Tag archieven: Strafrecht

Kosteloze rechtsbijstand aan minderjarige verdachten

Sinds enkele jaren heeft iedere verdachte recht op bijstand van een advocaat tijdens een politie verhoor. Dit geldt zowel voor meerderjarige als minderjarige verdachten.

Een uitnodiging voor een politie verhoor wordt meestal per post aan een verdachte gestuurd. In de brief staat een tijdstip waarop de verdachte op het politiebureau dient te verschijnen. Zoals gezegd, mag er een advocaat bij het verhoor aanwezig zijn. Deze bijstand is niet altijd kosteloos.

Wanneer bestaat aanspraak op een gratis advocaat bij een verhoor?

Het recht op een gratis (pro deo) advocaat bestaat alleen voor aangehouden verdachten. Wanneer een verdachte een uitnodiging ontvangt voor aanhouding én verhoor bestaat er dus aanspraak op gratis bijstand. 

Een uitnodiging voor een verhoor brengt niet altijd met zich mee dat de verdachte ook aangehouden wordt. Kortom, wanneer iemand alleen wordt uitgenodigd voor een verhoor maar niet wordt aangehouden, bestaat er dus geen recht op een pro deo advocaat. De kosten van de advocaat dienen in dit laatste geval zelf betaald te worden. Voor minderjarigen werd het niet wenselijk geacht dat zij de kosten van een advocaat voor een verhoor zelf moesten betalen. 

Gratis advocaat voor minderjarige verdachte

Per 7 april 2022 is een tijdelijke regeling in werking getreden die alle minderjarige verdachten die worden opgeroepen voor een verhoor voorziet van gratis rechtsbijstand. Kortom, ook wanneer zij niet worden aangehouden, kunnen zij een kosteloos een advocaat bij het verhoor krijgen. De Raad voor Rechtsbijstand regelt de toewijzing van een jeugdrechtadvocaat. Het is ook mogelijk om een voorkeursadvocaat te benaderen. De advocaat dient deel te nemen aan de jeugdpiketregeling. 

De tijdelijke regeling geldt tot het moment dat er een definitieve regeling komt. Wanneer er een definitieve regeling zal zijn, is op dit moment nog niet duidelijk.

Euthanasie op demente vrouw. Vrijspraak?

Twee dagen geleden stonden de kranten er vol mee, de uitspraak van de Rechtbank Den Haag over euthanasie op een demente vrouw. Een greep uit de krantenkoppen:

  • ‘Euthanasie bij demente vrouw was geen moord’
  • ‘Arts vrijgesproken: euthanasie demente vrouw zorgvuldig’
  • ‘Rechter bepaalt: was euthanasie bij demente vrouw moord?’

Een spraakmakende zaak. Het was de eerste keer dat een rechter zich moest buigen over de rol van een arts bij euthanasie op mensen met dementie. Maar, sommige media bleken de uitspraak niet helemaal goed begrepen te hebben. Daarover later meer.

Wat is euthanasie?

Euthanasie betekent dat een arts het leven van een patiënt op zijn of haar verzoek beëindigt. Dit mag alleen bij uitzichtloos en ondraaglijk lijden van de patiënt. De arts gebruikt hiervoor medicijnen. Eerst wordt de patiënt met een slaapmiddel in coma gebracht. Daarna dient de arts een middel toe waardoor de ademhaling stopt. Het hart krijgt dan geen zuurstof meer en stopt na een tijdje met kloppen.

Euthanasie is in beginsel strafbaar, tenzij de arts conform bepaalde zorgvuldigheidseisen heeft gehandeld.

Waar gaat de uitspraak van de Rechtbank Den Haag over?

Op 22 april 2016 had de verdachte, een arts, het leven van een 74-jarige demente vrouw beëindigd. Het Openbaar Ministerie bracht de zaak voor de rechter. De rechtbank moest beoordelen of de vrouw een uitdrukkelijk en ernstig verlangen had om haar leven te laten beëindigen. Als die vraag met “nee” zou worden beantwoord, moest de rechtbank beoordelen of er sprake was van moord. Als die vraag met “ja” zou worden beantwoord, moest de rechtbank nagaan of de arts zorgvuldig had gehandeld.

Wat waren de feiten?

Het betrof een vrouw die in oktober 2012 hoorde dat zij dementie type Alzheimer had. Kort daarop tekende zij een euthanasieverzoek met dementieclausule. In januari 2015 tekende ze een herziene dementieclausule. Hieruit bleek dat zij bij vergevorderde dementie niet in een verpleeghuis wilde worden opgenomen. De euthanasiewens had zij besproken met haar man en dochter, maar o.a. ook met haar huisarts. Haar artsen waren van mening dat zij wilsbekwaam was toen zij de de euthanasieverklaring en dementieclausules tekende.

Een paar maanden daarna ging de vrouw hard achteruit en werd ze opgenomen in een verpleeghuis. De arts in het verpleeghuis hoorde van de echtgenoot van de vrouw dat er een euthanasieverzoek met dementieclausule was. Op dat moment wist de vrouw zelf de betekenis van euthanasie niet meer. Op basis van het eerdere euthanasieverzoek werd onderzocht of het mogelijk was euthanasie te plegen. Dit werd besproken met de huisarts en de naaste familie van de vrouw. Ook werd er overlegd met het behandelteam van het verpleeghuis, de psycholoog van de vrouw en een consulent van het Expertisecentrum Euthanasie. Daarnaast werd de vrouw geobserveerd. De arts had over de toestand van de vrouw ook het oordeel van twee onafhankelijke artsen ingewonnen. Zij oordeelden, na contact met en observatie van de vrouw, dat het euthanasieverzoek aan alle wettelijke eisen voldeed.

De uitspraak van de Rechtbank

De rechtbank stelt in het vonnis dat het Openbaar Ministerie het recht had om de arts te vervolgen. De rechtbank oordeelde dat de arts de actuele stervenswens niet hoefde te verifiëren. De patiënte was diep dement en volledig wilsonbekwaam. Er was dus geen sprake van moord. De arts heeft zich aan alle voorwaarden van de wet gehouden. De arts is daarom ontslagen van alle rechtsvervolging.

Wat is ontslag van rechtsvervolging?

Ontslag van rechtsvervolging is geen vrijspraak, zoals sommige media onterecht hebben bericht. Ontslag van alle rechtsvervolging houdt in dat de rechter van mening is dat het ten laste gelegde strafbare feit wel bewezen is, maar dat er geen veroordeling kan volgen. Kortom, het strafbare feit is wel bewezen, maar er wordt geen straf opgelegd.

Bij een vrijspraak acht de rechter niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde strafbare feit heeft begaan. Kortom, het strafbare feit is niet bewezen.

Voor een verdachte zal het overigens weinig uitmaken of er sprake is van vrijspraak of ontslag van alle rechtsvervolging. De strafvervolging is afgelopen en de verdachte hoeft geen nieuwe vervolging te vrezen.

Strafbeschikking door het Openbaar Ministerie

Straffen worden normaal gesproken opgelegd door een rechter. Maar, in bepaalde gevallen kan ook het Openbaar Ministerie een straf opleggen. Dat gebeurt dan in de vorm van een strafbeschikking.

Wat is een strafbeschikking?

Een strafbeschikking is een straf die buiten de rechter om, wordt opgelegd. De straf kan bijvoorbeeld een boete of een taakstraf zijn. Het Openbaar Ministerie kan geen gevangenisstraf opleggen. Dat kan alleen de rechter. De beschikking van het Openbaar Ministerie is daardoor een beetje te vergelijken met een bestuurlijke boete.

Sinds 2008 heeft het Openbaar Ministerie de mogelijkheid om een strafbeschikking op te leggen. De gedachte hierachter is dat verdachten van eenvoudige en veel voorkomende feiten, zoals bijvoorbeeld bedreiging of vernieling, kunnen worden bestraft zonder dat het rechterlijke apparaat daarmee belast wordt.

Wat zijn de gevolgen van een strafbeschikking?

Een strafbeschikking wordt vaak door het Centraal Justitieel Incassobureau verstuurd. De beschikking lijkt daardoor op een verkeersboete. De gevolgen zijn echter anders.

Wanneer u niet binnen 14 dagen in verzet gaat tegen de strafbeschikking, erkent u impliciet schuld aan het strafbare feit.

Wat veel mensen zich niet realiseren, is dat wanneer er een strafbeschikking is opgelegd, ze daarmee ook een strafblad krijgen. Dit kan tot problemen leiden wanneer er bijvoorbeeld een Verklaring van Omtrent Gedrag aangevraagd dient worden.

Verder is uit diverse onderzoeken gebleken dat het Openbaar Ministerie veel zwaarder straft dan de rechter. Advocaten adviseren hun cliënten dan ook vaak om in verzet te gaan tegen de strafbeschikking.

Verzet tegen de strafbeschikking

Bent u het niet eens met de opgelegde strafbeschikking? In dit geval moet u nooit de opgelegde boete betalen! Daarmee zou u immers schuld bekennen. Wat u wel moet doen, is tijdig verzet instellen bij de officier van justitie. Op de beschikking vindt u meer informatie over het instellen van verzet en de termijn daarvoor. Veelal is de termijn voor verzet slechts 14 dagen.

Het verzet kan schriftelijk worden ingesteld. Dit kunt u zelf doen of via een advocaat. Daarnaast is het mogelijk om in persoon verzet in te stellen. Hiervoor kunt u terecht bij de balie van het dichtstbijzijnde parket of bij de balie van de rechtbank.

Na ontvangst van het verzet kan de officier van justitie de zaak voorleggen aan de rechter of besluiten om de beschikking in te trekken of te wijzigen.

Advocaat bij strafbeschikking

Afgelopen woensdag heeft er een debat in de Tweede Kamer plaatsgevonden over de strafbeschikkingen van het Openbaar Ministerie. Daarbij is afgesproken dat er vanaf 1 oktober 2019 standaard een advocaat zal worden toegewezen aan verdachten bij deze wijze van afdoening.

De kosten van een advocaat in strafzaken

In een eerdere blog schreef ik over de kosten van rechtsbijstand en het nut van een rechtsbijstandverzekering. Deze blog gaat over de kosten van rechtsbijstand in strafzaken.

Als u verdachte bent in een strafzaak, is het niet verplicht om een advocaat in te schakelen. Vaak kan het wel verstandig zijn om een advocaat in te schakelen.

De hoogte van de advocaatkosten is afhankelijk van het moment waarop de advocaat wordt ingeschakeld. De volgende situaties kunnen zich voordoen:

  • verhoor bij de politie;
  • aanhouding als verdachte;
  • voorlopige hechtenis;
  • verdachte op vrije voeten;

Verhoor bij de politie

Wanneer u een uitnodiging van de politie heeft ontvangen voor een verhoor zijn er twee mogelijkheden. Het kan alleen een verhoor betreffen of een aanhouding met verhoor. In het eerste geval bestaat geen recht op een gratis advocaat. Uiteraard kan wel een advocaat naar het verhoor worden meegenomen, maar zullen daarvoor kosten in rekening worden gebracht.

Aanhouding als verdachte

Bij een aanhouding met verhoor wordt u op het politiebureau vastgezet. Nadat u bent aangehouden, wordt u in veel gevallen na het verhoor weer vrijgelaten. Soms heeft de politie in verband met onderzoek meer tijd nodig en kunt u langer  worden vastgehouden. U mag dan maximaal drie dagen op het politiebureau worden vastgehouden. Dit wordt de ‘inverzekeringstelling’ genoemd. In het geval van een aanhouding (en verhoor) bestaat recht op gratis bijstand van een piket advocaat. U hoeft de advocaat niet te betalen, ongeacht de hoogte van uw inkomen en/of vermogen. Als u echter zelf een advocaat kiest, die niet is ingeschreven als piketadvocaat, moet u de advocaatkosten wel zelf betalen!

Voorlopige hechtenis

De inverzekeringstelling kan door de rechter-commissaris worden verlengd. Hiermee begint de voorlopige hechtenis. De voorlopige hechtenis bestaat uit twee delen. Het eerste deel wordt de ‘bewaring’ genoemd en duurt maximaal 14 dagen. Na deze termijn wordt besloten of de verdachte nog langer vastgehouden moet worden. Dit wordt de ‘gevangenhouding’ en genoemd en duurt maximaal 90 dagen.

U hoeft uw advocaat niet te betalen als u vastzit, ongeacht de hoogte van uw inkomen of vermogen. Als u echter wordt veroordeeld, kan de Raad voor Rechtsbijstand bepalen dat u achteraf toch de kosten van de advocaat moet betalen, indien uw draagkracht hoger was dan de inkomens- en/of vermogensgrens.

Verdachte op vrije voeten

Als u zich niet in voorlopige hechtenis bevindt en u wenst rechtsbijstand, omdat u bijvoorbeeld een dagvaarding heeft ontvangen, dan komt u mogelijk voor gefinancierde rechtshulp in aanmerking. De hoogte van uw inkomen en/of vermogen bepaalt of u hiervoor in aanmerking komt en welke eigen bijdrage u daarvoor moet betalen. Meer informatie over gefinancierde rechtsbijstand vindt u op de website van de Raad voor Rechtsbijstand. Komt u niet in aanmerking voor gefinancierde rechtshulp dan zult u uw advocaat zelf moeten betalen.

Vrijspraak

Wanneer een strafzaak eindigt in een vrijspraak, dan heeft u recht op vergoeding van de door de strafzaak geleden schade. Onderdeel daarvan kan vergoeding van de advocaatkosten zijn.

Anne Faber en het falende rechtssysteem?

Afgelopen najaar was iedereen in de ban van de vermissing van Anne Faber. Anne verdween eind september 2017 spoorloos tijdens een fietstocht. Twee weken later werd haar lichaam gevonden. Dankzij een gevonden DNA spoor kwam er een verdachte in beeld, Michael P. Hij bekende uiteindelijk Anne te hebben ontvoerd, verkracht en vermoord.

Ten tijde van de ontvoering van Anne Faber verbleef Michael P. in een psychiatrische kliniek ter voorbereiding op zijn terugkeer in de samenleving na een eerdere celstraf. In 2010 had hij namelijk twee minderjarige meisjes op brute wijze verkracht. Voor deze verkrachtingen werd hij in 2011 door de Rechtbank veroordeeld tot 16 jaar gevangenisstraf. In hoger beroep werd er in 2012 11 jaar gevangenisstraf opgelegd. Er werd geen TBS opgelegd.

Vlak na de arrestatie van Michael P. vroegen veel mensen zich af waarom hij vrij rond liep. Het antwoord op deze vraag is simpel. Gedetineerden komen na het uitzitten van tweederde van hun straf voorwaardelijk vrij. (Overigens is het de bedoeling dat het stelsel van voorwaardelijke invrijheidstelling wordt gewijzigd!) Nadat Michael P. zo’n zeven jaar had vastgezeten in de gevangenis, werd hij overgeplaatst naar de psychiatrische kliniek in Den Dolder. Hij werd daar voorbereid op een terugkeer in de maatschappij. Over het beleid en de vrijheden binnen de instelling kan ik uiteraard niets zeggen.

De afgelopen week hield de zaak Anne Faber de gemoederen met name op social media weer flink bezig. Dit naar aanleiding van een door de Volkskrant gepubliceerde open brief van de vader van Anne aan het Gerechtshof. De vader van Anne, Wim Faber, geeft in deze aangrijpende brief – kort gezegd – aan dat de moord op zijn dochter voorkomen had kunnen worden als het Gerechtshof in 2012 haar werk goed had gedaan. Hij vraagt zich o.a. af waarom er destijds geen TBS is opgelegd en waarom de straf in hoger beroep lager uitviel dan bij de Rechtbank. Ook maakt hij een persoonlijk verwijt naar de toenmalige voorzitter van het Gerechtshof. Deze zou bevooroordeeld zijn geweest.

Op Twitter las ik vervolgens diverse berichten van mensen die van mening waren dat rechters verantwoordelijk gehouden moeten worden als een veroordeelde opnieuw de fout ingaat. Ook laaide de discussie over te lage straffen weer op.

Reactie voorzitter Gerechtshof

De open brief van Wim Faber was aanleiding voor de huidige president van het Gerechtshof om te reageren. Een reactie vanuit de rechterlijke macht op individuele zaken is hoogst ongebruikelijk. De president voelde zich genoodzaakt toch te reageren, omdat “de verwijten van de heer Faber de beslissingen in de individuele strafzaak uit 2012 overstijgen”.

Zoals de president in zijn reactie aangeeft, is het een rechter niet toegestaan om zelf een nadere uitleg over een uitspraak te geven. Ook niet als een rechter dat zelf zou willen. Hoewel de president het in zijn reactie niet duidelijk aangeeft, is de beslissing van het Gerechtshof door drie rechters genomen. Na een zitting gaan de drie rechters (en griffier) met elkaar in overleg over de uitspraak. Dit overleg vindt plaats in een raadkamer. Wat er in de raadkamer wordt besproken is geheim. Schending van het geheim van de raadkamer is strafbaar.

De president geeft verder aan dat het in 2012 juridisch onmogelijk was om Michael P. TBS op te leggen voor de verkrachting van de meisjes. Michael P. werkte niet mee aan een onderzoek door het Pieter Baan Centrum.

Verder geeft hij aan dat, gelet op het beperkte strafblad van Michael P. en zijn leeftijd, de 12 jaar gevangenisstraf een relatieve hoge straf was.

Te lage straffen?

Regelmatig is er na een uitspraak in een strafzaak verontwaardiging over de hoogte van de opgelegde straf en ons rechtssysteem in het algemeen. Ik denk niet dat het juist is om rechters daarop aan te vallen. Ook rechters zijn gebonden aan de wet. In de wet zijn de maximumstraffen opgenomen.

Welke straf de rechter geeft, hangt af van:

  • de ernst van het misdrijf;
  • omstandigheden van het misdrijf en leeftijd en voorgeschiedenis van de dader;
  • wettelijke kaders;

Veel mensen hebben het idee dat Nederlandse rechters lichte straffen geven. In werkelijkheid is Nederland één van de strengst straffende landen in West- en Noord-Europa.

Op 11 en 12 juni 2018 staat de inhoudelijke behandeling van de zaak Anne Faber gepland. Ongetwijfeld zal deze zaak de gemoederen de komende tijd nog  bezig blijven houden.

DigiD fraude

 

De laatste tijd kom ik met enige regelmaat nieuwsberichten tegen over fraude of misbruik met DigiD. Gisteren las ik dit nieuwsbericht over de strafzaak van de verdachten van een omvangrijke fraude met gestolen DigiD-codes van studenten. Door de verdachten werden namen en adressen van bewoners van studentenflats genoteerd. Eén van de verdachten werkte bij de Belastingdienst. Hij zocht de BSN nummers van de studenten op, waarmee nieuwe DigiD-codes werden aangevraagd. Vervolgens werden de brieven met activeringscodes onderschept en werden op naam van de onwetende studenten diverse toeslagen aangevraagd.

Wat is DigiD?

DigiD staat voor Digitale Identiteit. Een DigiD bestaat uit een gebruikersnaam en een wachtwoord, die u zelf kunt kiezen. Met een DigiD is het mogelijk om bij diverse overheidsinstanties in te loggen, maar ook bij uw zorgverzekering en de Belastingdienst. Met uw DigiD kunt u onder andere uw belastingaangifte doen, toeslagen en/of kinderbijslag aanvragen.

Fraude of misbruik DigiD

Bij fraude of misbruik met DigiD gaat het meestal om onterecht aangevraagde toeslagen of onjuiste belastingaangiftes. Als uw DigiD in verkeerde handen valt, kunnen op uw naam toeslagen worden aangevraagd. Het rekeningnummer wordt gewijzigd en de toeslagen worden uitbetaald op een rekeningnummer dat niet aan u toebehoort. Als de Belastingdienst constateert dat er onterecht toeslagen op uw naam zijn uitgekeerd, moet u de onterecht uitbetaalde bedragen terugbetalen.

In het eerder genoemde nieuwsbericht werden de DigiD-codes op slinkse wijze verkregen, maar veel vaker gaat het om mensen die hun gebruikersnaam en wachtwoord geven aan mensen die ze vertrouwen. Bijvoorbeeld aan een (malafide) adviseur voor de aangifte Inkomstenbelasting. Ook wordt in het kader van een echtscheiding weleens misbruik van de DigiD van de ex partner gemaakt. Soms wordt er zelfs een vergoeding geboden voor het gebruik van DigiD-codes.

In het laatste geval moet ik altijd even terugdenken aan mijn tienerjaren, toen ik door een kennis werd gevraagd of ik mijn (destijds nog) sofinummer beschikbaar wilde stellen. Er werd me verteld dat ik daar geld mee kon verdienen. Hoewel ik nog geen rechten studeerde, was het mij duidelijk dat dit geen zuivere koffie was. Ik heb dus vriendelijk bedankt. De jongen in dit artikel kon de verleiding niet weerstaan en dacht gemakkelijk geld te kunnen verdienen. De jongen gaf zijn DigiD-codes aan een jongen die hij via school kende en vervolgens werden er op zijn naam onterecht bedragen via de Belastingdienst ontvangen. Nadat de Belastingdienst de fraude ontdekte, moest de jongen een flink bedrag aan de Belastingdienst terug betalen. Nadat zijn moeder aangifte bij de politie aangifte deed, werd het gezin zelfs bedreigd. Voorkomen is dus beter dan genezen.

Mijn advies? Verstrek nooit uw DigiD-codes aan anderen. Is uw DigiD toch bekend bij derden, verander dan zo spoedig mogelijk uw gegevens.

Vermoeden van misbruik?

Heeft u een vermoeden dat uw DigiD wordt misbruikt? Neem dan contact op met de DigiD helpdesk.

“Ik zette haar naaktfoto’s online omdat ze mij in de maling nam”

Lees hier een verslag van een strafzitting in Assen over een onderwerp dat de laatste tijd vaak in het nieuw is geweest, het plaatsen van naaktfoto’s van een ex op sociale media bij wijze van wraak.

In dit specifieke geval plaatste de man naaktfoto’s van zijn minderjarige ex vriendin op Facebook. Hoewel de foto’s snel verwijderd werden, was het kwaad al geschied. Het meisje deed aangifte tegen haar ex vriend.

Het onderling uitwisselen van naaktfoto’s is overigens niet strafbaar. Dit is anders wanneer er sprake is van ongewilde verspreiding. Kortom, wanneer de geportretteerde geen toestemming geeft voor verdere verspreiding. Bij ongewilde verspreiding van naaktfoto’s kan er sprake zijn van strafbare feiten, zoals belediging, smaad of laster.

Wanneer minderjarigen naaktfoto’s maken en deze worden gedeeld, dan zijn zowel de verspreiders als ontvangers strafbaar. In dat geval is er namelijk sprake van kinderporno.