Tag archieven: berekening alimentatie

Wijzigingen partneralimentatie per 1 januari 2020

Heeft u of uw ex-partner na de echtscheiding niet genoeg inkomen? Dan kan worden vastgelegd dat de meestverdienende partner moet bijdragen in de kosten van levensonderhoud van de minstverdienende partner. Dit heet partneralimentatie.

De hoogte van de alimentatie kan in onderling overleg worden afgesproken. Als de ex-partners het niet eens kunnen worden over de hoogte van de bijdrage, dan kan de rechter de hoogte daarvan vaststellen.

Bij het bepalen van de hoogte van de alimentatie wordt gekeken naar de behoefte van de minstverdienende partner, maar ook naar de draagkracht van de meestverdienende partner. De behoefte is het bedrag dat de alimentatiegerechtigde nodig heeft om in eigen levensonderhoud te kunnen voorzien. De draagkracht is het bedrag dat de alimentatieplichtige kan missen. Bij de berekening van de draagkracht wordt rekening wordt gehouden met het inkomen en de lasten van de alimentatieplichtige.

De alimentatiebetaler mag een deel van de alimentatie aftrekken van de belasting. Daarentegen betaalt de alimentatieontvanger belasting over het ontvangen bedrag. Per 1 januari a.s. wijzigt de hoogte van de belastingaftrek voor de alimentatiebetaler.

Wijzigingen per 1 januari 2020 – hoogte van de belastingaftrek

Op dit moment is partneralimentatie nog aftrekbaar tegen een tarief van maximaal 51,75%. De exacte aftrek is afhankelijk van de hoogte van het belastbaar inkomen. Met ingang van 1 januari a.s. wordt de aftrek geleidelijk afgebouwd naar 37,05% in 2023. Deze afbouw geldt voor alle alimentatieverplichtingen, dus ook voor in het verleden vastgestelde alimentatie bijdragen.

De afbouw ziet er als volgt uit:

  • 2020 (46%)
  • 2021 (43%)
  • 2022 (40%)
  • 2023 (37,05%)

Vooral de hogere (box 1) inkomens boven € 68.500,00 hebben minder belastingvoordeel door deze wijziging. De lagere en middeninkomens hebben weinig tot geen last van deze wijziging, omdat deze de alimentatie toch al niet tegen het maximale tarief konden aftrekken.

Ter illustratie een rekenvoorbeeld:

Wanneer een alimentatiebetaler € 1.000,00 per maand aan partneralimentatie betaalt, kost dit – na een aftrek van 51,75% – netto € 482,50. Met ingang van 2020 bedraagt de netto maandlast na een aftrek van 46% € 540,00. In 2023 wordt de netto maandlast € 629,50. Het verschil tussen 2019 en 2023 bedraagt dan € 147,00 per maand.

De netto maandlasten kunnen door deze gewijzigde aftrekbaarheid dus stijgen voor de alimentatiebetaler. Dit kan aanleiding zijn om verlaging van de partneralimentatie te verzoeken als de overige omstandigheden niet zijn gewijzigd. Omdat de Rechtbank doorgaans de datum indiening verzoekschrift als ingangsdatum hanteert, is het verstandig om tijdig actie te ondernemen als u wijziging van de partneralimentatie overweegt.

Duur van de partneralimentatie

Het maximaal aantal jaren dat er partneralimentatie moet worden betaald, is op dit moment 12 jaar. Deze termijn gaat veranderen. Per 1 januari 2020 wordt de maximale termijn 5 jaar. Meer over dit onderwerp kunt u lezen in mijn blog ‘Update wetsvoorstel partneralimentatie van 12 naar 5 jaar’. Deze wijziging geldt overigens enkel voor echtscheidingen die na 1 januari 2020 zijn aangevraagd. De wet heeft geen terugwerkende kracht. Voor echtscheidingen die voor 1 januari 2020 zijn aangevraagd, blijft dus de oude termijn van maximaal 12 jaar gelden.

Mijn kind wordt 18 jaar oud. Welke gevolgen heeft dit voor de alimentatie?

Veel ouders stoppen met het betalen van alimentatie als hun kind 18 jaar wordt, omdat er onterecht vanuit gegaan wordt dat de onderhoudsverplichting stopt als een kind meerderjarig wordt. Maar, in de wet is bepaald dat ouders onderhoudsplichtig zijn voor hun kinderen tot 21 jaar oud. Voor kinderen van 18 tot 21 jaar (jong meerderjarigen) bestaat die verplichting voor de kosten voor levensonderhoud en studie.

Mijn kind wordt 18 jaar oud. Welke gevolgen heeft dat voor de alimentatie?

Als er alimentatie is vastgesteld voordat het kind 18 jaar oud wordt, verandert er niets aan de hoogte van alimentatie. Wat wel verandert, is het feit dat de verzorgende ouder niet langer partij is. De jong meerderjarige mag zelf over de alimentatie beschikken. Als het kind nog thuis woont, wordt vaak afgesproken dat de alimentatie nog aan de verzorgende ouder betaald wordt.

Zoals hiervoor is aangegeven, verandert er in principe niets aan de hoogte van de alimentatie. Maar, vaak is het zo dat de alimentatie door hogere (studie)kosten niet langer toereikend is. De jong meerderjarige kan dan zelf afspraken over de hoogte van de bijdrage maken. Als een procedure nodig is, is het kind zelf procespartij.

Hoe wordt alimentatie voor kinderen ouder dan 18 jaar berekend?

Als er nog geen alimentatie is vastgesteld voordat het kind 18 jaar werd, dan kan dat alsnog gevraagd worden. Het rekensysteem dat wordt gebruikt bij de berekening van kinderalimentatie voor kinderen onder de 18 jaar oud, geldt niet voor kinderen ouder dan 18 jaar. (Voor meer informatie over de berekening van kinderalimentatie verwijs ik u naar mijn blog ‘hoe wordt kinderalimentatie berekend?‘.) Voor jong meerderjarigen wordt aansluiting gezocht bij de normen voor de studiefinanciering.

Aan de hand van de normen voor studiefinanciering wordt bekeken hoe hoog de maandelijkse uitgaven van de jong meerderjarige zijn om zo te bepalen wat de behoefte van het kind is. Bij de uitgaven kan gedacht worden aan: collegegeld, studiemateriaal, huur, premie zorgverzekering, telefoonkosten en boodschappen. Eventuele ontvangen huurtoeslag en zorgtoeslag worden als inkomen gezien. Als de jong meerderjarige aanspraak kan maken op een aanvullende beurs bij wijze van lening dan wordt dit niet als inkomen gezien. De lening zal immers weer terugbetaald moeten worden.

Met inkomsten uit een (klein) bijbaantje wordt bij de hoogte van de alimentatie geen rekening gehouden. Dit inkomen wordt als extraatje gezien. Bij de berekening van alimentatie kan wel rekening worden gehouden met structurele inkomsten. Hiervan is bijvoorbeeld sprake wanneer het kind 4 dagen per week werkt en 1 dag per week studeert.

Moet ik ook een bijdrage betalen als mijn kind niet studeert?

Voor de onderhoudsverplichting van ouders maakt het niet uit of het kind studeert of werkt. Wel zullen de kosten van een kind hoger zijn als het studeert.

Als een kind van 18 jaar of ouder besluit om te stoppen met school en fulltime gaat werken, kan het kind mogelijk zelf volledig in eigen levensonderhoud voorzien, waardoor er geen aanvullende behoefte meer bestaat die door de ouders betaald moet worden.

Als een kind gaat werken, is het niet verstandig om zomaar te stoppen met het betalen van alimentatie. Ik adviseer u in dat geval met uw kind te bespreken hoe hoog het inkomen is en welke uitgaven het kind heeft. Dekken de inkomsten de uitgaven, maak dan in onderling overleg afspraken over het beëindigen van de alimentatie. Komt u er onderling niet uit? Bespreek dan de mogelijkheden met een advocaat.