Categoriearchief: Weetjes

5 veelgestelde vragen over een echtscheiding

1. Hoelang duurt een echtscheidingsprocedure?

Hoelang de echtscheidingsprocedure duurt, is afhankelijk van meerdere factoren. Zo is van belang of het een scheiding op gemeenschappelijk verzoek betreft of een zg. eenzijdig verzoek, dat wil zeggen een verzoek dat door één van de ex-partners is ingediend.

Gaat het om een echtscheiding op gemeenschappelijk verzoek dan wordt de scheiding doorgaans 3 tot 4 weken na ontvangst van het verzoek door de rechtbank uitgesproken. Wanneer er kinderen ouder dan 12 jaar bij de scheiding zijn betrokken, zal er een minderjarigenverhoor plaatsvinden, waardoor de scheiding nog eens 2 tot 4 weken langer kan duren.

Gaat het om een eenzijdig verzoek? Dan is de duur o.a. afhankelijk van het feit of er door de andere ex-partner verweer gevoerd wordt. Als er verweer wordt gevoerd, zijn ook de onderwerpen waarover de rechter uitspraak zal moeten doen van belang. Ook de leeftijd van de kinderen kan een rol spelen; kinderen ouder dan 12 jaar worden uitgenodigd voor een minderjarigenverhoor.

Bij een eenzijdig verzoek tot echtscheiding met verweer duurt de procedure tenminste 5 maanden.

2. Wanneer is de echtscheiding defintief?

Nadat de rechbank de echtscheiding heeft uitgesproken, is de echtscheiding nog niet definitief. Beide partijen dienen een akte van berusting te ondertekenen, waarin zij verklaren dat zij het eens zijn met de uitspraak van de rechtbank waarbij hun scheiding is uitgesproken. Pas daarna kan de echtscheiding worden ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand bij de gemeente waar de ex-partners zijn gehuwd. Nadat de echtscheiding is verwerkt in de registers van de burgerlijke stand, is de echtscheiding pas definitief.

Als één van de ex-partners weigert de akte van berusting te ondertekenen, zal de scheiding pas na het verstrijken van de beroepstermijn (3 maanden) ingeschreven kunnen worden. In dat geval duurt het dus langer voordat deze definitief is.

3. Moet ik ook naar de rechtbank?

Als het een echtscheiding op eenzijdig verzoek betreft en er wordt verweer gevoerd, zal er altijd een mondelinge behandeling worden bepaald. In dat geval zullen partijen dus worden uitgenodigd om ter zitting te verschijnen.

Bij een echtscheiding op gemeenschappelijk verzoek vindt er alleen in zeer uitzonderlijke gevallen een mondelinge behandeling plaats, bijvoorbeeld wanneer tijdens een minderjarigenverhoor blijkt dat het kind het niet eens is met de afspraken die de ouders over het kind hebben gemaakt.

Wilt u meer weten over hoe een zitting verloopt? Lees dan mijn blog “Hoe verloopt een procedure bij de familierechter“.

4. Wat kan er bij een echtscheiding geregeld worden?

Behalve de echtscheiding zelf kunnen er verzoeken gedaan worden die zien op de volgende onderwerpen:

  • voorzieningen ten aanzien van de kinderen, zoals een vaststelling van het hoofdverblijf, de omgangsregeling met de andere ouder en kinderalimentatie;
  • partneralimentatie;
  • wie het tijdelijk gebruik van de woning of het huurrecht krijgt;
  • verdeling van de gemeenschappelijke bezittingen of de afwikkeling van huwelijkse voorwaarden;

5. Wat kost een scheiding?

Indien u in aanmerking komt voor gefinancierde rechtsbijstand betaalt u (in 2021) een eigen bijdrage variërend tussen € 306,00 en € 848,00 en een griffierecht van € 85,00. Meer informatie over gefinancierde rechtsbijstand vindt u op de website van de Raad voor Rechtsbijstand.

Indien u niet in aanmerking komt voor gefinancierde rechtsbijstand, geldt een uurtarief waarbij de totale prijs ondermeer zal afhangen van het uurtarief van de advocaat, de vraag welke onderwerpen bij de scheiding geregeld dienen te worden en in hoeverre u daarover samen met uw ex-partner afspraken kunt maken.

Wilt u weten wat u allemaal dient te regelen in het kader van een echtscheidingsprocedure? Lees dan mijn blog “Scheiden in 10 stappen“.

Vijf vragen over de schriftelijke aanwijzing in het kader van een ondertoezichtstelling.

In mijn vorige blog heb ik aandacht besteed aan de ondertoezichtstelling. In deze blog zal ik dieper ingaan op de schriftelijke aanwijzing die een gezinsvoogd kan geven in het kader van een ondertoezichtstelling.

1. Wat is een schriftelijke aanwijzing?

Een schriftelijke aanwijzing is een brief van de gezinsvoogd met daarin een opdracht aan de gezaghebbende ouder(s) of het kind om iets wel of juist niet te doen. Er kan geen aanwijzing worden gegeven aan een ouder die niet met het gezag over het kind belast is.

2. Wanneer wordt een schriftelijke aanwijzing gegeven?

Een schriftelijke aanwijzing kan worden gegeven als de gezaghebbende ouders of het kind niet willen meewerken aan de adviezen van de gezinsvoogd. De aanwijzing moet worden nakomen.

In sommige gevallen wordt eerst een voornemen tot een schriftelijke aanwijzing gegeven. Hierop kan dan gereageerd worden. Ook biedt het de ouders en/of het kind de mogelijkheid om de opdracht alsnog uit te voeren.

Voordat een aanwijzing kan worden gegeven, zal de gezinsvoogd eerst moeten proberen om via overleg de ouders en/of het kind zover te krijgen dat wordt meegewerkt. Lukt dat niet? Dan pas mag een schriftelijke aanwijzing worden gegeven. De schriftelijke aanwijzing is dus bedoeld als uiterste middel.

3. Waarover kan een aanwijzing worden gegeven?

De aanwijzing moet in het belang van het kind zijn en zal doorgaans te maken hebben met de verzorging en opvoeding van het kind. De aanwijzing kan bijvoorbeeld een opdracht zijn om hulpverlening te accepteren. Ook kan de aanwijzing zien op de uitvoering van een omgangsregeling.

4. Welke mogelijkheden heeft de gezinsvoogd als de aanwijzing niet wordt opgevolgd?

Wanneer de gezaghebbende ouders de aanwijzing niet opvolgen, dan kan de gezinsvoogd de kinderrechter verzoeken de aanwijzing alsnog op te volgen. Hieraan kan bijvoorbeeld een dwangsom worden verbonden.

Het niet meewerken aan een schriftelijke aanwijzing zal gevolgen kunnen hebben voor de (verlenging van de) ondertoezichtstelling.

5. Wat kunnen de ouders doen als zij het niet eens zijn met de aanwijzing?

Als de ouders het niet eens zijn met een aanwijzing, kunnen zij binnen twee weken aan de kinderrechter verzoeken om de aanwijzing vervallen te laten verklaren. Hiervoor is geen advocaat nodig. De kinderrechter zal dan bekijken of de beslissing van de gezinsvoogd voldoende zorgvuldig tot stand is gekomen en goed gemotiveerd is. Ook wordt onderzocht of met alle belangen rekening is gehouden.

De aanwijzing blijft gelden totdat de rechter een beslissing heeft genomen.

Als een aanwijzing al langere tijd geldt en de situatie wijzigt, dan kan ook aan de gezinsvoogd verzocht worden om de aanwijzing aan te passen of in te trekken. De gezinsvoogd moet dan binnen 2 weken een beslissing nemen. Als dit wordt afgewezen, is het mogelijk beroep bij de kinderrechter in te stellen.

Vijf vragen over een ondertoezichtstelling

1. Wat is een ondertoezichtstelling?

Een ondertoezichtstelling is een kinderbeschermingsmaatregel. Deze maatregel wordt ook wel ‘OTS’ genoemd. Als er zorgen zijn over een kind kan de Raad voor de Kinderbescherming een onderzoek starten. Als de Raad voor de Kinderbescherming naar aanleiding van het onderzoek van mening is dat de ontwikkeling van het kind in gevaar is, kan de Raad de kinderrechter verzoeken een OTS uit te spreken.

2. Wanneer volgt er een ondertoezichtstelling?

Een OTS kan door de rechter worden uitgesproken wanneer een kind zodanig opgroeit dat hij ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd en de ouders de zorg die nodig is om die bedreiging op te heffen niet voldoende accepteren.

Voordat de rechter een OTS uitspreekt, zullen de belanghebbenden worden gehoord.

Is er spoed bij de ? Dan kan de rechter een voorlopige OTS uitspreken. Binnen 2 weken volgt dan een zitting, waarvoor de belanghebbenden alsnog worden opgeroepen om hun mening te geven.

3. Wie voert de ondertoezichtstelling uit?

Een ondertoezichtstelling wordt uitgevoerd door een gecertificeerde instelling. Er wordt een gezinsvoogd aangewezen, die samen met de ouders beslissingen neemt over het kind. De ouders houden het gezag. De gezinsvoogd geeft adviezen over de opvoeding en kan specifieke hulp inzetten.

De hulp in het kader van een ondertoezichstelling is verplicht. Er zal een hulpverleningsplan worden opgesteld, waaraan de ouders dienen mee te werken. Doen zij dat niet, dan kan de gezinsvoogd een zg. aanwijzing geven. Een aanwijzing is een opdracht die de ouders moeten opvolgen.

4. Hoe lang duurt een ondertoezichtstelling?

Een ondertoezichtstelling duurt maximaal één jaar. Als deze termijn bijna is verstreken, kan de gezinsvoogd de kinderrechter vragen om de ondertoezichtstelling te verlengen. De kinderrechter zal het verzoek dan opnieuw beoordelen. De belanghebbenden worden dan ook weer gehoord.

5. Wanneer eindigt een ondertoezichtstelling?

De OTS eindigt wanneer:

  • er niet om een verlenging is verzocht en de duur van de OTS is verstreken;
  • de kinderrechter de OTS tussentijds opheft, omdat de gronden voor de OTS niet langer bestaan;
  • het kind 18 jaar oud is geworden;

Terugvordering bijstandsuitkering na ontvangen boodschappen. Terecht?

Afgelopen maandag werd op sociale media veelvuldig commentaar geleverd op een uitspraak van de bestuursrechter (uit 2019!) over een kwestie, waarbij een vrouw ruim € 7.000,- aan bijstand moest terugbetalen aan de gemeente Wijdemeren. Via sociale media werden medewerkers van de betreffende gemeente o.a. ziektes toegewenst. Ook vanuit de politiek kwamen opvallend veel verontwaardigde reacties op de uitspraak van de rechter. Maar was dat laatste eigenlijk wel terecht? Wat speelde er?

De vrouw kreeg vanaf december 2015 een bijstandsuitkering. Zij kon door haar hoge lasten niet rondkomen. Om haar te ondersteunen haalde haar moeder één keer per week voor haar boodschappen.

Bij de gemeente werd een anonieme melding gedaan. Dit melding was aanleiding voor een onderzoek. Uit dit onderzoek bleek vervolgens dat de vrouw boodschappen van haar moeder cadeau kreeg. De vrouw had dit niet aan de gemeente doorgegeven. In december 2018 heeft de gemeente daarom een bedrag van ruim € 7.000,- teruggevorderd.

De vrouw was het daarmee niet eens en maakte bezwaar. De gemeente wees het bezwaar af. De vrouw stelde vervolgens beroep in bij de rechtbank. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond. De gemeente had dus terecht een bedrag van ruim € 7.000,- terug gevorderd. (De volledige uitspraak kunt u hier nalezen.)

Terug naar de verontwaardigde berichten vanuit de politiek. Deze zijn op zijn zachtst gezegd opmerkelijk te noemen. De rechter voerde immers slechts een wet uit, die door diezelfde politieke partijen is ingevoerd.

In Nederland is sprake van scheiding der machten, de zg. trias politica. De staat is opgedeeld in drie organen die elkaars functioneren bewaken. Het gaat daarbij om de wetgevende macht, de uitvoerende macht en de rechtsprekende macht. De wetgevende macht bepaalt de wetten en regels in een land. De uitvoerende macht voert deze wetten uit. De rechterlijke macht vervolgt mensen die de wetten overtreden.

In Nederland vormen de Eerste en de Tweede Kamer en de regering samen de wetgevende macht. De uitvoerende macht wordt gevormd door de regering. De rechtsprekende macht bestaat o.a. uit de rechtbanken, gerechtshoven en de Hoge Raad.

De regering maakt wetten in samenwerking met de Eerste en Tweede Kamer. Een wet begint met een wetsvoorstel. Een wetsvoorstel wordt altijd door de Eerste en Tweede Kamer behandeld. En wie zitten er in de Eerste en Tweede Kamer? Juist, de leden van diverse politieke partijen. (Wilt u meer weten hoe een wet tot stand komt? Leest u dan dit.)

De vrouw uit het nieuwsbericht ontving een bijstandsuitkering. Dit is geregeld in de Participatiewet.

De Participatiewet is per 1 januari 2015 ingevoerd. Het uitgangspunt van de Participatiewet is dat iedereen naar vermogen participeert aan de samenleving en zoveel mogelijk in het eigen onderhoud voorziet.

In de Participatiewet is een inlichtingenplicht opgenomen. Deze houdt in dat een uitkeringsgerechtigde alles aan de gemeente moet melden wat van belang kan zijn voor het recht op de bijstandsuitkering. Denk daabij bijvoorbeeld aan informatie over werk, inkomsten en de woonsituatie. En daar ging het mis in de zaak van de vrouw uit het nieuwsbericht. Zij had verzuimd aan de gemeente door te geven dat zij boodschappen van haar moeder ontving. Niet het feit dat zij deze boodschappen ontving was aanleiding voor de beslissing van de gemeente, maar het feit dat zij dit had verzwegen. De wekelijkse boodschappen leverden haar een op geld waardeerbaar voordeel op dat voor de hoogte van haar uitkering van belang kon zijn.

De gemeente, maar ook de rechter, heeft in deze zaak de regels in de Participatiewet gevolgd. In de Participatiewet is namelijk opgenomen dat de gemeente de kosten van bijstand dient terug te vorderen wanneer de inlichtingenverplichting niet wordt nagekomen. Hier mag alleen van worden afgezien bij dringende redenen. Hierbij kan gedacht worden aan een situatie waarbij iemand op straat zou komen te staan.

De rechter heeft dus geen bevoegdheid om te beoordelen of de maatregel redelijk is! De rechter kan enkel toetsen of de gemeente tot het juiste besluit is gekomen. Dat was in deze zaak het geval.

Conclusie

Hoe vervelend deze uitspraak ook voor deze mevrouw is uitgevallen, de bestuursrechter heeft de wet toegepast, die door de politiek is bedacht. De rechter gaat niet over de letter van de wet. Immers, de rechtsprekende macht toetst alleen de regels die wetgevende macht heeft bedacht.

Als men wil dat er andere regels worden toegepast, dan is de wetgevende macht aan zet.

Vijf antwoorden op veelgestelde vragen over zittingen

In mijn vorige blog beschreef ik het verloop van een procedure bij de familierechter. In deze blog vindt u antwoorden op de vijf meest gestelde vragen over zittingen in het algemeen.

1. Wat moet ik aan naar de zitting?

Het is niet nodig om strak in het pak te verschijnen. Nette (zakelijke) kleding is altijd goed. Door netjes en zakelijk gekleed te zijn, laat u zien dat u de rechter en de rechtbank respecteert. Draag in ieder geval kleding waarin u zich prettig voelt. Als u kleding draagt waarin u zich niet prettig voelt, zit u niet lekker in uw vel tijdens een toch al spannende gebeurtenis. Het dragen van een pet of hoed in de zittingszaal wordt doorgaans niet gewaardeerd. Ook een zonnebril dient afgezet te worden.

2. Hoe laat moet ik op de rechtbank aanwezig zijn? 

Als het goed is, heeft u een oproepingsbrief voor de zitting ontvangen. Hierin staat het tijdstip vermeld waarop de zitting begint. U dient sowieso voor dat tijdstip in de rechtbank aanwezig te zijn. Als u niet op tijd aanwezig bent, kan de rechter de zitting beginnen zonder uw aanwezigheid. Dat zal geen goede indruk maken. Houd er rekening mee dat er bij binnenkomst in de rechtbank een veiligheidscontrole geldt. Het is daarom aan te raden om ca. 15 minuten voor aanvang van de zitting op de rechtbank aanwezig te zijn.

3. Moet ik de rechter bij binnenkomst of na afloop een hand geven?

U hoeft de rechter bij binnenkomst in de zittingszaal geen hand te geven of u voor te stellen. U kunt gewoon plaatsnemen op de aangewezen plek. Daarna zal de rechter bespreken wie er verschenen zijn.

Ook na afloop van de zitting hoeft u de rechter geen hand te geven. Bij het verlaten van de zaal kunt u bijvoorbeeld wel “goedendag” of “dank u wel” zeggen.

4. Moet/mag ik tijdens de zitting ook iets zeggen?

In principe voeren de advocaten tijdens een zitting het woord, maar vaak stelt de rechter wel (feitelijke) vragen aan partijen zelf. Het komt echter ook voor dat rechters het anders aanpakken. Sommige rechters gaan eerst in gesprek met de partijen en laten daarna pas de advocaten aan het woord.

De rechter bepaalt wie het woord heeft. Het is dus niet de bedoeling om de andere partij te onderbreken of om daarmee een discussie aan te gaan. Ook als u het niet eens bent met wat de andere partij zegt, is het is belangrijk om beleefd en kalm te blijven. Het gesprek is met de rechter, dus u dient de rechter aan te kijken. Het is niet de bedoeling om vragen aan de rechter te stellen.

5. Hoe spreek ik de rechter aan?

De rechter kan worden aangesproken met “Edelachtbare”, maar het is ook geen probleem om de rechter aan te spreken met “meneer de rechter” of “mevrouw de rechter”. Zijn er drie rechters? Dan spreekt men de middelste rechter aan met “meneer de voorzitter” of “mevrouw de voorzitter”. Uiteraard dient de rechter aangesproken te worden met “u” en niet met “jij”.

Hoe verloopt een procedure bij de familierechter?

Ik krijg vaak de vraag hoe procedures in zijn werk gaan. Daarom bespreek ik in deze blog het verloop van een procedure bij de familierechter. Een familierechter behandelt zaken op het gebied van familiebetrekkingen, zoals echtscheidingen en omgangsregelingen.

stap 1: verzoek

Iedere procedure begint met het indienen van een schriftelijk verzoek bij de rechtbank. Het verzoekschrift moet door een advocaat worden ingediend. Hierop zijn twee uitzonderingen, te weten de eigen rechtsingang van een kind en een verzoek vervangende toestemming voor de aanvraag van een reisdocument.

De partij die het verzoek heeft ingediend, noemen we ‘de verzoeker’.

De rechtbank rekent administratiekosten voor het in behandeling nemen van het verzoek. Deze kosten noemen we griffierecht. Iemand die voor gesubsidieerde rechtsbijstand, een zg. toevoeging, in aanmerking komt, betaalt een lager griffierecht dan iemand dan die daarvoor niet in aanmerking komt. Het volledige griffierecht bedraagt op dit moment € 304,00. Voor iemand met een toevoeging bedraagt het griffierecht € 83,00.

stap 2: verweer

De partij die het verzoek niet heeft ingediend, mag daartegen verweer voeren. Deze partij noemen we ‘de verweerder’. Een verweer is een reactie, waarin de verweerder aangeeft waarom deze het niet is met het verzoek. Een verweer kan schriftelijk worden ingediend, maar mag soms ook mondeling worden gedaan. Doorgaans is de verweerder ook griffierecht verschuldigd.

In de meeste procedures zal de rechtbank de verweerder in de gelegenheid stellen om schriftelijk verweer te voeren. Voor het indienen van stukken bij de rechtbank en dus ook een verweerschrift, is een advocaat nodig.

In andere zaken, zoals bijvoorbeeld omgangskwesties, zal de rechtbank geen termijn voor verweer geven, maar wordt er een datum voor een mondelinge behandeling bepaald. Hoewel er geen verweertermijn wordt gegeven, mag er wel een verweerschrift worden ingediend. De rechter stelt dit vaak op prijs, omdat dan voor de zitting alle standpunten bekend zijn. Voor het indienen van een verweerschrift is een advocaat nodig. Bij omgangskwesties kan ook tijdens de mondelinge behandeling – zonder advocaat – mondeling verweer gevoerd worden.

In een verweerschrift kan ook een tegenverzoek worden gedaan. Dit is een zelfstandig verzoek in reactie op het verzoek dat de verzoeker heeft gedaan. U kunt daarbij bijvoorbeeld denken aan de volgende situatie: de verzoeker heeft een verzoek tot vaststelling van een omgangsregeling van een weekend per veertien dagen gedaan, maar heeft ten aanzien van de verdeling van de vakanties niets in het verzoek opgenomen. De verweerder kan dan bij wijze van zelfstandig verzoek aan de rechter vragen om ook een omgangsregeling vast te stellen tijdens de vakanties.

Als er geen verweer wordt gevoerd, zal de rechter het verzoek van de verzoeker toewijzen. Is er wel verweer gevoerd? Dan bepaalt de rechter een datum voor een zitting.

stap 3: de zitting

Partijen en/of hun advocaten krijgen een oproepingsbrief om (gelijktijdig) op de rechtbank te verschijnen. Hierin staan de datum, tijdstip en de locatie van de zitting vermeld. Als één van de partijen of advocaten verhinderd is, kan de rechtbank een andere zittingsdatum bepalen.

Soms dienen voor de zitting nog nadere stukken toegestuurd te worden, bijvoorbeeld in alimentatieprocedures. Hiervoor gelden termijnen, waarbinnen de stukken door de rechtbank dienen te zijn ontvangen.

Op de dag van de zitting moeten partijen op tijd bij de rechtbank verschijen. Bij binnenkomst moeten zij zich melden bij de portier. Het kan zijn dat gevraagd wordt om een legitimatiebewijs en/of de oproepingsbrief voor de mondelinge behandeling te tonen. Vervolgens vindt er een veiligheidscontrole plaats. Totdat de zitting begint, kunnen partijen wachten in een wachtruimte. De bode kondigt het begin van de zitting aan. De zitting is niet openbaar. Dit betekent dat er geen andere mensen mee naar binnen mogen in de zittingszaal.

In de zittingszaal zijn een rechter en een griffier aanwezig. De griffier maakt aantekeningen voor de rechter. Als het gaat om een zaak waar kinderen bij betrokken zijn, zoals bijvoorbeeld een omgangskwestie, dan zal er ook een medewerker van de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig zijn. De medewerker van de Raad voor de Kinderbescherming geeft tijdens de zitting advies aan de rechter. Als er een uitgebreider advies nodig is, zal de rechter de Raad voor de Kinderbescherming opdracht kunnen geven om een schriftelijk advies uit te brengen.

Over het algemeen zal de rechter de advocaat van de verzoeker eerst de gelegenheid geven om het verzoek toe te lichten. Daarna mag de avocaat van de verweerder reageren. Vervolgens zal de rechter vragen stellen aan de advocaten en/of partijen zelf. Nadat de rechter vragen heeft gesteld, mogen de advocaten ieder nog één keer reageren. Voordat de rechter de behandeling ter zitting sluit, mogen partijen nog iets zeggen als ze dat willen. Dit noemen we het laatste woord.

stap 4: de uitspraak

De meeste rechters doen niet meteen tijdens de mondelinge behandeling uitspraak. Aan het einde van de zitting geeft de rechter aan wanneer de uitspraak, de beschikking, wordt verwacht. Meestal is dat op een termijn van uiterlijk 4 weken. Soms is de beschikking dan nog niet gereed en wordt deze aangehouden. Dit is bijvoorbeeld het geval bij ziekte of onderbezetting tijdens vakanties. De exacte reden van de aanhouding van een beschikking is meestal niet bij een advocaat bekend.

De meeste rechtbanken hanteren vaste dagen waarop beschikking worden afgegeven. Door de rechtbank in Assen worden beschikkingen bijna altijd op een woensdag afgegeven.

Wanneer de beschikking gereed is, wordt deze per post aan de advocaat toegezonden. De advocaat stuurt de uitspraak vervolgens weer door aan de cliënt. Omdat de uitspraak per post wordt toegezonden, is de inhoud (vaak) nog niet bekend op de dag dat de uitspraak verwacht wordt.

Wat kan ik doen als de alimentatie niet betaald wordt?

Er kunnen veel problemen ontstaan over alimentatiebetalingen. De wettelijke indexering wordt bijvoorbeeld niet betaald of er ontstaat een ruzie over de hoogte van de verplichting. Voor de alimentatiegerechtigde kan het vervelende financiële gevolgen hebben als de alimentatie niet (volledig) wordt betaald. In dit artikel zal ik bespreken welke mogelijkheden er zijn om achterstallige alimentatie te incasseren.

Allereerst dient er onderscheid gemaakt te worden tussen alimentatie afspraken die door de rechter zijn vastgelegd en afspraken die niet door rechter zijn vastgelegd. Ik zal beginnen met de laatste situatie.

De alimentatie is niet door de Rechtbank vastgelegd.

Is de alimentatieverplichting onderling afgesproken in bijvoorbeeld een echtscheidingsconvenant of ouderschapsplan, maar is niet gevraagd om deze afspraken in een beschikking van de Rechtbank te laten vastleggen? Dan dient de Rechtbank alsnog de hoogte van de alimentatieverplichting vast te stellen. Een advocaat zal dan een verzoekschrift bij de Rechtbank moeten indienen om de alimentatie alsnog te laten vastleggen.

De alimentatie is door de Rechtbank in een beschikking opgenomen.

In dat geval is het mogelijk om de achterstallige alimentatie te incasseren via bijvoorbeeld het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO). Het LBIO kan gratis worden ingeschakeld door de alimentatiegerechtigde. Daarentegen dient de alimentatiebetaler een opslag te betalen. Het LBIO kan alleen vorderingen incasseren die niet ouder zijn dan 6 maanden.

Zijn de achterstanden ouder dan 6 maanden? Dan kan er een deurwaarder worden ingeschakeld of het Nationaal Loket Alimentatie Inning. Het NLAI werkt op basis van no cure no pay. Er worden geen kosten in rekening worden gebracht als er geen resultaat is behaald.

Om de alimentatie te kunnen laten incasseren is de originele beschikking van de Rechtbank nodig. Op deze beschikking staat een stempel met de woorden ‘in naam van de Koning’. Dit wordt de zg. grosse genoemd. Het LBIO, een deurwaarder of het NLAI zal u vragen deze grosse toe te sturen. Het is daarom belangrijk om de grosse goed te bewaren.

Verjaring

Het is dus mogelijk om achterstallige alimentatie te incasseren, maar dit kan niet oneindig. Voor alimentatiebetalingen geldt een verjaringstermijn van 5 jaar. Dit betekent dat achterstanden ouder dan 5 jaar niet meer kunnen worden geincasseerd. Maar, als de ex-partner binnen deze 5 jaar schriftelijk is aangemaand om te betalen, dan wordt de verjaring gestuit. Vanaf dat moment gaat er een nieuwe verjaringstermijn van 5 jaar lopen.

Mocht er sprake zijn van een achterstand in alimentatiebetalingen, dan is het als alimentatiegerechtigde verstandig om de ex-partner daar ieder jaar schriftelijk op te wijzen en te vragen om de achterstand te voldoen. Op deze manier gaat de verjaringstermijn telkens opnieuw lopen. Uiteraard dient u dan wel te kunnen aantonen dat u daadwerkelijk een herinnering heeft verstuurd.

Het fenomeen ‘dropshipping’ en hoe u dit kunt herkennen.

dropshippingKent u het fenomeen ‘dropshipping’ al? Dropshipping is het online verkopen van producten zonder dat de webwinkel zelf een voorraad aanhoudt. De klant bestelt een product bij een webwinkel. De webwinkel plaatst de order bij de leverancier en deze stuurt het product rechtstreeks naar de klant. Daar is op zichzelf niets mis mee als de dropshipper de wet volgt. Juist daar gaat het vaak mis. In deze blog leest u meer over de risico’s van dropshipping en hoe u dit zou kunnen herkennen.

Veelal jongeren houden zich bezig met dropshipping, omdat ze denken er veel geld mee te kunnen verdienen. Dit komt met name omdat er door zogenaamde zelfverklaarde dropshipgoeroes gouden bergen worden beloofd. De dropshipgoeroes geven dure cursussen à € 1.200,00 zodat jongeren ‘het vak kunnen leren’. Er hoeft geen voorraad te worden aangelegd en er hoeven nauwelijks investeringen gedaan te worden. Het klinkt natuurlijk erg aantrekkelijk, geld verdienen zonder er zelf veel voor te hoeven doen. Niet voor niets is het aantal ondernemers dat zich bij de Kamer van Koophandel heeft ingeschreven met ‘dropshipping’ in de omschrijving de afgelopen 2 jaren vertienvoudigd! Dit is nog maar het topje van de ijsberg, want veel jonge dropshippers registeren hun onderneming niet eens bij de Kamer van Koophandel.

Hoe werkt het in de praktijk?

De webwinkel maakt op social media, zoals Facebook of Instagram, reclame voor één of meerdere producten. Vaak staat er bij dat het om een tijdelijke aanbieding gaat, bijvoorbeeld ‘vandaag tweede gratis’ of ‘alleen vandaag van € 89,00 voor € 49,00’. Op deze manier wordt de klant verleid om over te gaan tot een snelle aankoop.

De website is in het Nederlands en heeft een Nederlanse extensie (.nl). De klant denkt daarom te maken te hebben met een leverancier uit Nederland.

Op de website wordt het product aangeboden voor € 50,–. De klant plaatst een bestelling en betaalt. Vervolgens bestelt de webwinkel het product rechtstreeks bij AliExpress (in China) voor een bedrag van € 12,–. Bestellingen bij AliEpress worden vaak gratis geleverd. Tel uit de winst voor de dropshipper!

Na enkele weken ontvangt de klant een pakketje uit China. Omdat de klant bij een Nederlandse website had besteld, ging deze er vanuit de bestelling binnen enkele dagen te zullen ontvangen. De klant had het product ook zelf bij AliExpress kunnen bestellen en zo € 38,00 kunnen besparen.

Is dropshipping legaal?

Op zichzelf genomen is dropshipping toegestaan, maar bedrijven moeten zich daarbij wel aan bepaalde regels houden die consumenten moeten beschermen. Zo zijn de webwinkels verplicht om de mogelijkheid te bieden om producten retour te sturen. Ook moet bekend zijn waar consumenten met vragen en klachten terecht kunnen. En daar gaat het bij dropshipping vaak mis. Er zijn daarom veel klachten over dit soort praktijken.

De Autoriteit Consument & Markt (ACM) ziet erop toe dat bedrijven eerlijk concurreren en beschermt consumentenbelangen. Zo heeft de ACM recent nog een webwinkel aangesproken, omdat het de regels overtrad.

Waar gaat het mis?

Het gaat al mis bij de levertijd. De klant bestelt een product op een Nederlandse website. Er wordt geen rekening gehouden met een levertijd van enkele weken. De klant verwacht bovendien geen product uit China te ontvangen. In sommige gevallen moet de klant zelfs nog invoerrechten en belasting betalen, omdat het product van buiten de EU wordt geleverd.

Vaak zijn de producten van slechte kwaliteit. Of kloppen de maten niet, omdat de Aziatische maten veel kleiner uitvallen dan Europese maten. Veelal hebben de producten ook geen CE-markering en voldoen deze dus niet aan de daarvoor geldende regels binnen Europa. Als de klant het product wil terugsturen, blijkt dat er op de website geen contact gegevens of een KvK nummer zijn vermeld. Alle ondernemingen en rechtspersonen in Nederland moeten zich inschrijven in het Handelsregister. Veel dropshippers registeren hun onderneming niet.

Dropshippers vergeten vaak dat als er iets misgaat, zij het moeten oplossen. Voldoet het product niet? Dan heeft de consument het recht om het product terug te sturen en geld terug te krijgen. Komt het product niet of beschadigd aan? Dan moet de webwinkel dit oplossen, door het product opnieuw te (laten) verzenden.

Krijgt u via social media een reclame voor een bepaald product dat u overweegt te kopen en u wilt weten of het om dropshipping gaat ? Lees dan onderstaande tips:

  • Wees alert wanneer het gaat om een tijdelijke kortingsactie. Vaak is dit het eerste signaal dat er sprake kan zijn van dropshipping.
  • Lees de website goed door. Staan er algemene voorwaarden op de website? Lees deze zorgvuldig door. Als er ergens vermeld is dat de webwinkel enkel bemiddelt, is er sprake van dropshipping. Wat staat er over het retourneren van producten? Staat er een retouradres op de website? Zo nee, dan is er mogelijk sprake van een dropshipper.
  • Staat er een KvK nummer op de website? Wees alert wanneer er geen KvK nummer is vermeld.
  • Zijn er ergens ‘in de kleine lettertjes’ levertijden aangegeven? Is dit gemiddeld 7-15 dagen dan heeft u hoogstwaarschijnlijk te maken met een dropshipper. Ten aanzien van de lange levertijden wordt corona vaak als smoes gebruikt. Soms is aangegeven dat het product zo populair is dat het niet meer vanuit het eigen magazijn geleverd kan worden. Dit is slechts een marketingtruc.
  • Staan er honderden positieve recencies op de website? Pas op, want deze zijn mogelijk gekocht. Vaak zijn er ‘recensies’ van voor de registratiedatum van de website. Via deze link kunt u o.a. nagaan wanneer de pagina is geregistreerd.
  • Sla foto’s van het product op en zoek op afbeelding in AliExpress. Als er sprake is van dropshipping, vindt u hetzelfde artikel daar vele malen goedkoper.

Voor de goede orde wijs ik erop dat niet alle dropshippers oplichters zijn, maar voorzichtigheid is geboden. Er zijn ook webwinkels die zich wel aan de regels houden en bestellingen bij leveranciers binnen de Europese Unie plaatsen. Dan weet u in ieder geval zeker dat het product is goedgekeurd voor de Europese markt.

Opgespaarde vakantiedagen door corona

In verband met de beperkte reismogelijkheden door corona zijn veel mensen deze zomer niet op vakantie geweest. Vakanties worden uitgesteld en vakantiedagen opgespaard. Dit jaar hebben werknemers daarom beduidend minder vakantiedagen opgenomen dan vorig jaar. Dit leidt bij werkgevers tot een enorme berg aan niet opgenomen vakantiedagen. Daar zitten werkgevers om diverse redenen niet op te wachten.

Mag een werkgever een werknemer verplichten om vakantiedagen op te nemen?

Het antwoord op die vraag is ‘nee’. Een werkgever moet de vakantie van een werknemer vaststellen overeenkomstig de wensen van die werknemer, tenzij gewichtige redenen zich daartegen verzetten. Uitzondering hierop is een verplichte bedrijfssluiting, die bijvoorbeeld is vastgelegd in de cao.

Voor de werkgever geldt de verplichting om de werknemer in de gelegenheid te stellen om de wettelijke vakantieuren op te nemen. De wettelijke vakantieuren bestaan uit vier maal de overeengekomen arbeidsduur per week. Iemand die 20 uur per week werkt, heeft dus recht op 80 jaarlijkse vakantieuren.

Naast de wettelijke vakantieuren kan er ook sprake zijn van bovenwettelijke vakantieuren. Dit zijn de extra vakantieuren waar een werknemer recht op kan hebben op basis van de cao of arbeidsovereenkomst.

Een werkgever kan een werknemer wel vragen om de wettelijke vakantieuren op te nemen, maar de werknemer mag dit verzoek weigeren.

Veel mensen sparen nu vakantiedagen op. Wat gebeurt er met de vakantieuren als deze niet worden opgenomen?

Wettelijke vakantieuren dienen te worden opgenomen en mogen niet worden afgekocht. Het afkopen is alleen toegestaan bij het einde van het dienstverband. Wettelijke vakantiedagen die niet zijn opgenomen, vervallen een half jaar na het kalenderjaar waarin ze zijn opgebouwd. Vakantiedagen die in 2020 zijn opgebouwd vervallen dus op 1 juli 2021. Deze korte vervaltermijn is bedoeld om werknemers te stimuleren om de wettelijke vakantiedagen op tijd op te nemen. Overigens kan bijvoorbeeld in een cao een ruimere vervaltermijn zijn overeengekomen.

Voor bovenwettelijke vakaniedagen geldt een verjaringstermijn van 5 jaar. De bovenwettelijke vakantiedagen kunnen wel worden afgekocht.

Indien er begin volgend jaar een vaccin tegen corona mocht zijn, bestaat de kans dat werknemers allemaal tegelijkertijd hun opgespaarde vakantiedagen willen opnemen. Mag een werkgever een vakantie aanvraag weigeren?

Als meerdere werknemers in dezelfde periode vakantie willen opnemen, leidt dit mogelijk tot een ernstige verstoring in de bedrijfsvoering. In een dergelijk geval mag een vakantieaanvraag door een werkgever geweigerd worden. De werkgever moet de werknemer dan toestaan in een andere periode vakantie op te nemen.

Als de werkgever een vakantieaanvraag eenmaal heeft goedgekeurd, staat deze vast. Alleen in uitzonderlijke situaties mag de werkgever de vakantie daarna nog terugdraaien. In zo’n geval dient de werkgever de schade aan de werknemer te vergoeden. Indien u zelf niet langer vakantie wilt opnemen, bijvoorbeeld omdat uw reis in verband met corona is geannuleerd, is daarvoor toestemming van de werkgever nodig.

Meer over het onderwerp vakantiedagen vindt u in mijn blog ‘Vrij met de feestdagen?’.

Op vakantie naar een land met een negatief reisadvies door corona?

Vanwege een stijging in het aantal corona besmettingen is het reisadvies voor Barcelona en omgeving gisteren gewijzigd in code ‘oranje’. Ook voor Kroatië veranderde het reisadvies vorige week van code ‘geel’ naar ‘oranje’.

Een code ‘geel’ betekent dat er veiligheidsrisico’s zijn. Een code ‘oranje’ betekent dat alleen noodzakelijke reizen zijn toegestaan. Een vakantie wordt niet gezien als een noodzakelijke reis.

Een code ‘oranje’ of ‘rood’ wordt gezien als een negatief reisadvies. De reisadviezen zijn niet bindend. Of iemand afreist naar een land met een negatief reisadvies, blijft zijn of haar eigen verantwoordelijkheid.

Wat zijn de mogelijke gevolgen van een reis naar een land met een negatief reisadvies?

Gaat u op vakantie naar een land met een negatief reisadvies voor vertrek? Dan dekt uw reisverzekering mogelijk niet bij onvoorziene gebeurtenissen.

Wie naar een land met een negatief reisadvies reist, wordt dringend geadviseerd om bij terugkomst twee weken in thuisquarantaine te gaan. Dit betekent ook dat iemand dan niet naar het werk kan. Dat zal niet zo’n probleem zijn voor iemand met een kantoorbaan, die vanuit huis kan werken. Maar, dit levert wel problemen op voor bijvoorbeeld iemand die werkzaam is in de zorg. Als een werknemer bewust het risico neemt om naar een gebied te gaan met een negatief reisadvies, dan mag de werkgever het loon inhouden over de periode dat er geen werkzaamheden verricht kunnen worden. Een werkgever mag een werknemer niet verplichten om vakantiedagen op te nemen over de periode van de quarantaine.

Het dringende advies voor quarantaine geldt ook voor kinderen ouder dan 12 jaar. Het Ministerie van Onderwijs heeft inmiddels aangegeven dat thuisquarantaine na een vakantie geen geldige reden voor schoolverzuim is. Quarantaine wordt in dat geval gezien als spijbelen. Dit betekent dat ouders een boete riskeren in verband met het overtreden van de Leerplichtwet.

Basisschoolleerlingen jonger dan 12 jaar zijn uitgesloten van de geadviseerde quarantaine, maar mogen niet door hun ouders naar school worden gebracht.

Wat als het reisadvies tijdens de reis verandert van code ‘geel’ naar ‘oranje’?

Mocht het reisadvies tijdens de vakantie veranderen, dan dekken de meeste reisverzekeringen onvoorziene gebeurtenissen.

Als het reisadvies tijdens de reis wijzigt, wordt na afloop van de reis eveneens thuisquarantaine geadviseerd. In dit geval mag de werkgever niet zomaar het salaris inhouden als de werknemer geen werkzaamheden kan verrichten. De werknemer heeft namelijk niet bewust een risico genomen; hij wist niet dat hij bij terugkomst in quarantaine zou moeten.

Voor een boete op grond van de Leerplichtwet maakt het overigens niet uit of een land voor vertrek een negatief reisadvies had, of dat dit tijdens het verblijf wijzigde.