Categoriearchief: Familierecht

Vijf vragen over de schriftelijke aanwijzing in het kader van een ondertoezichtstelling.

In mijn vorige blog heb ik aandacht besteed aan de ondertoezichtstelling. In deze blog zal ik dieper ingaan op de schriftelijke aanwijzing die een gezinsvoogd kan geven in het kader van een ondertoezichtstelling.

1. Wat is een schriftelijke aanwijzing?

Een schriftelijke aanwijzing is een brief van de gezinsvoogd met daarin een opdracht aan de gezaghebbende ouder(s) of het kind om iets wel of juist niet te doen. Er kan geen aanwijzing worden gegeven aan een ouder die niet met het gezag over het kind belast is.

2. Wanneer wordt een schriftelijke aanwijzing gegeven?

Een schriftelijke aanwijzing kan worden gegeven als de gezaghebbende ouders of het kind niet willen meewerken aan de adviezen van de gezinsvoogd. De aanwijzing moet worden nakomen.

In sommige gevallen wordt eerst een voornemen tot een schriftelijke aanwijzing gegeven. Hierop kan dan gereageerd worden. Ook biedt het de ouders en/of het kind de mogelijkheid om de opdracht alsnog uit te voeren.

Voordat een aanwijzing kan worden gegeven, zal de gezinsvoogd eerst moeten proberen om via overleg de ouders en/of het kind zover te krijgen dat wordt meegewerkt. Lukt dat niet? Dan pas mag een schriftelijke aanwijzing worden gegeven. De schriftelijke aanwijzing is dus bedoeld als uiterste middel.

3. Waarover kan een aanwijzing worden gegeven?

De aanwijzing moet in het belang van het kind zijn en zal doorgaans te maken hebben met de verzorging en opvoeding van het kind. De aanwijzing kan bijvoorbeeld een opdracht zijn om hulpverlening te accepteren. Ook kan de aanwijzing zien op de uitvoering van een omgangsregeling.

4. Welke mogelijkheden heeft de gezinsvoogd als de aanwijzing niet wordt opgevolgd?

Wanneer de gezaghebbende ouders de aanwijzing niet opvolgen, dan kan de gezinsvoogd de kinderrechter verzoeken de aanwijzing alsnog op te volgen. Hieraan kan bijvoorbeeld een dwangsom worden verbonden.

Het niet meewerken aan een schriftelijke aanwijzing zal gevolgen kunnen hebben voor de (verlenging van de) ondertoezichtstelling.

5. Wat kunnen de ouders doen als zij het niet eens zijn met de aanwijzing?

Als de ouders het niet eens zijn met een aanwijzing, kunnen zij binnen twee weken aan de kinderrechter verzoeken om de aanwijzing vervallen te laten verklaren. Hiervoor is geen advocaat nodig. De kinderrechter zal dan bekijken of de beslissing van de gezinsvoogd voldoende zorgvuldig tot stand is gekomen en goed gemotiveerd is. Ook wordt onderzocht of met alle belangen rekening is gehouden.

De aanwijzing blijft gelden totdat de rechter een beslissing heeft genomen.

Als een aanwijzing al langere tijd geldt en de situatie wijzigt, dan kan ook aan de gezinsvoogd verzocht worden om de aanwijzing aan te passen of in te trekken. De gezinsvoogd moet dan binnen 2 weken een beslissing nemen. Als dit wordt afgewezen, is het mogelijk beroep bij de kinderrechter in te stellen.

Hoe verloopt een procedure bij de familierechter?

Ik krijg vaak de vraag hoe procedures in zijn werk gaan. Daarom bespreek ik in deze blog het verloop van een procedure bij de familierechter. Een familierechter behandelt zaken op het gebied van familiebetrekkingen, zoals echtscheidingen en omgangsregelingen.

stap 1: verzoek

Iedere procedure begint met het indienen van een schriftelijk verzoek bij de rechtbank. Het verzoekschrift moet door een advocaat worden ingediend. Hierop zijn twee uitzonderingen, te weten de eigen rechtsingang van een kind en een verzoek vervangende toestemming voor de aanvraag van een reisdocument.

De partij die het verzoek heeft ingediend, noemen we ‘de verzoeker’.

De rechtbank rekent administratiekosten voor het in behandeling nemen van het verzoek. Deze kosten noemen we griffierecht. Iemand die voor gesubsidieerde rechtsbijstand, een zg. toevoeging, in aanmerking komt, betaalt een lager griffierecht dan iemand dan die daarvoor niet in aanmerking komt. Het volledige griffierecht bedraagt op dit moment € 304,00. Voor iemand met een toevoeging bedraagt het griffierecht € 83,00.

stap 2: verweer

De partij die het verzoek niet heeft ingediend, mag daartegen verweer voeren. Deze partij noemen we ‘de verweerder’. Een verweer is een reactie, waarin de verweerder aangeeft waarom deze het niet is met het verzoek. Een verweer kan schriftelijk worden ingediend, maar mag soms ook mondeling worden gedaan. Doorgaans is de verweerder ook griffierecht verschuldigd.

In de meeste procedures zal de rechtbank de verweerder in de gelegenheid stellen om schriftelijk verweer te voeren. Voor het indienen van stukken bij de rechtbank en dus ook een verweerschrift, is een advocaat nodig.

In andere zaken, zoals bijvoorbeeld omgangskwesties, zal de rechtbank geen termijn voor verweer geven, maar wordt er een datum voor een mondelinge behandeling bepaald. Hoewel er geen verweertermijn wordt gegeven, mag er wel een verweerschrift worden ingediend. De rechter stelt dit vaak op prijs, omdat dan voor de zitting alle standpunten bekend zijn. Voor het indienen van een verweerschrift is een advocaat nodig. Bij omgangskwesties kan ook tijdens de mondelinge behandeling – zonder advocaat – mondeling verweer gevoerd worden.

In een verweerschrift kan ook een tegenverzoek worden gedaan. Dit is een zelfstandig verzoek in reactie op het verzoek dat de verzoeker heeft gedaan. U kunt daarbij bijvoorbeeld denken aan de volgende situatie: de verzoeker heeft een verzoek tot vaststelling van een omgangsregeling van een weekend per veertien dagen gedaan, maar heeft ten aanzien van de verdeling van de vakanties niets in het verzoek opgenomen. De verweerder kan dan bij wijze van zelfstandig verzoek aan de rechter vragen om ook een omgangsregeling vast te stellen tijdens de vakanties.

Als er geen verweer wordt gevoerd, zal de rechter het verzoek van de verzoeker toewijzen. Is er wel verweer gevoerd? Dan bepaalt de rechter een datum voor een zitting.

stap 3: de zitting

Partijen en/of hun advocaten krijgen een oproepingsbrief om (gelijktijdig) op de rechtbank te verschijnen. Hierin staan de datum, tijdstip en de locatie van de zitting vermeld. Als één van de partijen of advocaten verhinderd is, kan de rechtbank een andere zittingsdatum bepalen.

Soms dienen voor de zitting nog nadere stukken toegestuurd te worden, bijvoorbeeld in alimentatieprocedures. Hiervoor gelden termijnen, waarbinnen de stukken door de rechtbank dienen te zijn ontvangen.

Op de dag van de zitting moeten partijen op tijd bij de rechtbank verschijen. Bij binnenkomst moeten zij zich melden bij de portier. Het kan zijn dat gevraagd wordt om een legitimatiebewijs en/of de oproepingsbrief voor de mondelinge behandeling te tonen. Vervolgens vindt er een veiligheidscontrole plaats. Totdat de zitting begint, kunnen partijen wachten in een wachtruimte. De bode kondigt het begin van de zitting aan. De zitting is niet openbaar. Dit betekent dat er geen andere mensen mee naar binnen mogen in de zittingszaal.

In de zittingszaal zijn een rechter en een griffier aanwezig. De griffier maakt aantekeningen voor de rechter. Als het gaat om een zaak waar kinderen bij betrokken zijn, zoals bijvoorbeeld een omgangskwestie, dan zal er ook een medewerker van de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig zijn. De medewerker van de Raad voor de Kinderbescherming geeft tijdens de zitting advies aan de rechter. Als er een uitgebreider advies nodig is, zal de rechter de Raad voor de Kinderbescherming opdracht kunnen geven om een schriftelijk advies uit te brengen.

Over het algemeen zal de rechter de advocaat van de verzoeker eerst de gelegenheid geven om het verzoek toe te lichten. Daarna mag de avocaat van de verweerder reageren. Vervolgens zal de rechter vragen stellen aan de advocaten en/of partijen zelf. Nadat de rechter vragen heeft gesteld, mogen de advocaten ieder nog één keer reageren. Voordat de rechter de behandeling ter zitting sluit, mogen partijen nog iets zeggen als ze dat willen. Dit noemen we het laatste woord.

stap 4: de uitspraak

De meeste rechters doen niet meteen tijdens de mondelinge behandeling uitspraak. Aan het einde van de zitting geeft de rechter aan wanneer de uitspraak, de beschikking, wordt verwacht. Meestal is dat op een termijn van uiterlijk 4 weken. Soms is de beschikking dan nog niet gereed en wordt deze aangehouden. Dit is bijvoorbeeld het geval bij ziekte of onderbezetting tijdens vakanties. De exacte reden van de aanhouding van een beschikking is meestal niet bij een advocaat bekend.

De meeste rechtbanken hanteren vaste dagen waarop beschikking worden afgegeven. Door de rechtbank in Assen worden beschikkingen bijna altijd op een woensdag afgegeven.

Wanneer de beschikking gereed is, wordt deze per post aan de advocaat toegezonden. De advocaat stuurt de uitspraak vervolgens weer door aan de cliënt. Omdat de uitspraak per post wordt toegezonden, is de inhoud (vaak) nog niet bekend op de dag dat de uitspraak verwacht wordt.

Wat kan ik doen als de alimentatie niet betaald wordt?

Er kunnen veel problemen ontstaan over alimentatiebetalingen. De wettelijke indexering wordt bijvoorbeeld niet betaald of er ontstaat een ruzie over de hoogte van de verplichting. Voor de alimentatiegerechtigde kan het vervelende financiële gevolgen hebben als de alimentatie niet (volledig) wordt betaald. In dit artikel zal ik bespreken welke mogelijkheden er zijn om achterstallige alimentatie te incasseren.

Allereerst dient er onderscheid gemaakt te worden tussen alimentatie afspraken die door de rechter zijn vastgelegd en afspraken die niet door rechter zijn vastgelegd. Ik zal beginnen met de laatste situatie.

De alimentatie is niet door de Rechtbank vastgelegd.

Is de alimentatieverplichting onderling afgesproken in bijvoorbeeld een echtscheidingsconvenant of ouderschapsplan, maar is niet gevraagd om deze afspraken in een beschikking van de Rechtbank te laten vastleggen? Dan dient de Rechtbank alsnog de hoogte van de alimentatieverplichting vast te stellen. Een advocaat zal dan een verzoekschrift bij de Rechtbank moeten indienen om de alimentatie alsnog te laten vastleggen.

De alimentatie is door de Rechtbank in een beschikking opgenomen.

In dat geval is het mogelijk om de achterstallige alimentatie te incasseren via bijvoorbeeld het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO). Het LBIO kan gratis worden ingeschakeld door de alimentatiegerechtigde. Daarentegen dient de alimentatiebetaler een opslag te betalen. Het LBIO kan alleen vorderingen incasseren die niet ouder zijn dan 6 maanden.

Zijn de achterstanden ouder dan 6 maanden? Dan kan er een deurwaarder worden ingeschakeld of het Nationaal Loket Alimentatie Inning. Het NLAI werkt op basis van no cure no pay. Er worden geen kosten in rekening worden gebracht als er geen resultaat is behaald.

Om de alimentatie te kunnen laten incasseren is de originele beschikking van de Rechtbank nodig. Op deze beschikking staat een stempel met de woorden ‘in naam van de Koning’. Dit wordt de zg. grosse genoemd. Het LBIO, een deurwaarder of het NLAI zal u vragen deze grosse toe te sturen. Het is daarom belangrijk om de grosse goed te bewaren.

Verjaring

Het is dus mogelijk om achterstallige alimentatie te incasseren, maar dit kan niet oneindig. Voor alimentatiebetalingen geldt een verjaringstermijn van 5 jaar. Dit betekent dat achterstanden ouder dan 5 jaar niet meer kunnen worden geincasseerd. Maar, als de ex-partner binnen deze 5 jaar schriftelijk is aangemaand om te betalen, dan wordt de verjaring gestuit. Vanaf dat moment gaat er een nieuwe verjaringstermijn van 5 jaar lopen.

Mocht er sprake zijn van een achterstand in alimentatiebetalingen, dan is het als alimentatiegerechtigde verstandig om de ex-partner daar ieder jaar schriftelijk op te wijzen en te vragen om de achterstand te voldoen. Op deze manier gaat de verjaringstermijn telkens opnieuw lopen. Uiteraard dient u dan wel te kunnen aantonen dat u daadwerkelijk een herinnering heeft verstuurd.

Paspoort kind aanvragen, maar ex-partner werkt niet mee.

Een paspoort of identiteitskaart is een reisdocument waarmee naar andere landen gereisd kan worden. Met een identiteitskaart kunnen de meeste Europese landen bezocht worden. Met een paspoort kunnen alle landen bezocht worden. Als een kind naar het buitenland reist, moet deze in het bezit zijn van een geldig reisdocument. Dit is ongeacht de leeftijd van het kind. Vanaf 14 jaar moeten kinderen zich kunnen identificeren.

Aanvraag paspoort of identiteitskaart kind

Een paspoort of identiteitskaart dient aangevraagd te worden bij de gemeente waar het kind staat ingeschreven. Kinderen vanaf 12 jaar mogen zelf een identiteitskaart aanvragen zonder toestemming van hun ouders. Vanaf 18 jaar mogen zij ook zelf een paspoort aanvragen.

Zolang er toestemming van de ouders nodig is voor het aanvragen van een reisdocument, moet in ieder geval één ouder mee naar de gemeente bij de aanvraag. Een kind moet zowel bij het aanvragen als het ophalen van het document aanwezig zijn, ongeacht de leeftijd.

Beide ouders met gezag moeten een toestemmingsformulier ondertekenen. Maar wat nu als de ouders zijn gescheiden en de andere ouder weigert toestemming te verlenen voor het aanvragen van een reisdocument?

Ex-partner geeft geen toestemming. Wat nu?

Indien uw ex-partner geen toestemming geeft voor de aanvraag van een reisdocument voor uw kind, dan kan de rechtbank verzocht worden om vervangende toestemming te verlenen. De rechter beslist dan of uw kind ook zonder het akkoord van uw ex-partner een reisdocument kan krijgen. Als de rechter het verzoek toewijst, kan met de uitspraak alsnog een reisdocument worden aangevraagd.

Het verzoek kan bij de rechtbank worden ingediend door een advocaat, maar dit is niet verplicht. In dit kader wijs ik erop dat de Raad voor Rechtsbijstand heeft besloten om binnenkort geen toevoegingen meer te verlenen meer voor dergelijke procedures.

De procedure vervangende toestemming kan enkele maanden duren. Begin dus ruim voor het boeken van een vakantie in het buitenland met het aanvragen van een reisdocument voor uw kinderen. In spoedeisende gevallen kan een kort geding procedure worden gestart. Hiervoor is wel een advocaat nodig.

Echtscheiding en verzekeringen

Bij een echtscheiding moeten de gezamenlijke eigendommen worden verdeeld. Daarbij kan gedacht worden aan de inboedel en de auto. Maar, vergeet vooral de verzekeringen niet! Waarschijnlijk heeft u samen met uw ex-partner één of meerdere verzekeringen afgesloten. Misschien bent u meeverzekerd op de polis zorgverzekering van uw ex-partner?

Een scheiding heeft ook gevolgen voor uw verzekeringen. Het is daarom verstandig om bij een scheiding de verzekeringen op een rijtje te zetten. Sommige verzekeringen hebben een waarde en moeten worden verdeeld. Andere verzekeringen moeten worden gewijzigd of misschien opnieuw worden afgesloten.

Verzekeringen met een waarde

Allereerst de verzekeringen met een waarde. Hierbij kan gedacht worden aan een zg. kapitaalverzekering, die bijvoorbeeld gekoppeld is aan de woning. Of bijvoorbeeld een lijfrentepolis of een levensverzekering. Als er sprake is van een gemeenschap van goederen, dient de opgebouwde waarde van deze verzekeringen in beginsel bij helfte te worden verdeeld. Sommige polissen kunnen worden afgekocht. Andere moeten worden voortgezet. Wordt de verzekering voortgezet? Dan moet de afkoopwaarde van de polis worden verrekend. De afkoopwaarde kunt u opvragen bij uw verzekeraar.

Wie een auto heeft, heeft ook een verplichte autoverzekering. Voor elk jaar dat er geen schade geclaimd wordt, wordt er een schadevrij jaar opgebouwd. Dit wordt de no-claim korting genoemd. Hoe meer schadevrije jaren, hoe hoger de korting. De schadevrije jaren zijn in principe persoonsgebonden, maar bij sommige verzekeraars is het mogelijk om de schadevrije jaren te verdelen. Hiervoor dient een afstandsverklaring te worden ondertekend. Neem voor de mogelijkheden contact op met uw verzekeraar.

Tip:

Zet bij een scheiding uw verzekeringen op een rijtje. Laat u zich ten aanzien van de verzekeringen voorlichten door een verzekeringsadviseur.

Gescheiden ouders en de corona crisis

De afgelopen periode zijn er diverse maatregelen getroffen om de verspreiding van het coronavirus tegen te gaan. Scholen zijn gesloten, maar ook attractieparken en horeca. Geadviseerd wordt om zoveel mogelijk thuis te werken. Sommige mensen hebben helemaal geen inkomsten meer, omdat zij hun werk simpelweg niet meer kunnen uitvoeren. Voor iedereen is er sprake van een onzekere situatie.

Veel gescheiden ouders hebben in deze periode vragen over de omgangsregeling. Moet deze tijdens de corona crisis worden nagekomen? Andere ouders hebben zorgen over de alimentatie, omdat zij bijvoorbeeld als ZZP-er tijdelijk geen inkomsten hebben.

Omgang

Sommige ouders houden hun kinderen in verband met besmettingsgevaar binnen. Het coronavirus is echter geen reden om de kinderen bij de andere ouder weg te houden. Voor kinderen is er al veel veranderd, omdat zij niet naar school kunnen gaan en thuis les krijgen. Het is belangrijk dat zij wel contact met de andere ouder kunnen houden.

Als één van de ouders gezondheidsklachten heeft, kan dit uiteraard wel aanleiding zijn om af te wijken van de gebruikelijke omgangsregeling. In dat geval is het verstandig om in onderling overleg afspraken te maken. Ten aanzien van zieke kinderen geldt: volg het advies van de (huis)arts en vraag of het verstandig is het kind naar de andere ouder te laten gaan.

Woont één van de ouders over de grens, bijvoorbeeld in Duitsland, dan wordt de situatie iets ingewikkelder. In dat geval dient rekening te worden gehouden met de maatregelen in beide landen. Op dit moment raadt het RIVM Nederlanders af om naar het buitenland te reizen, tenzij dit echt noodzakelijk is. De vraag kan rijzen of het nakomen van de omgangsregeling noodzakelijk is. Hierop hebben wij helaas ook geen pasklaar antwoord. Blijf daarom met elkaar in overleg. (Update: Inmiddels is duidelijk geworden dat reizen tussen België en Nederland in verband met co-ouderschap wel is toegestaan.)

Voorlopig is er in Nederland sprake van een zg. ‘intelligente lockdown’. Maar wat nu als er toch een complete lockdown wordt afgekondigd? Bij een complete lockdown mogen mensen zonder goede reden niet over straat. Boodschappen doen, mag uiteraard wel. De kans is aanwezig dat de kinderen dan niet van de ene naar de andere ouder gebracht mogen worden. Hoe hier mee omgegaan zal worden, is op dit moment nog niet te zeggen.

Alimentatie

Ook over alimentatieverplichtingen zijn vragen. Sommige ZZP-ers kunnen hun werkzaamheden niet meer uitvoeren. Mensen met nul uren contracten worden niet meer opgeroepen. Werknemers met tijdelijke contracten krijgen geen contractverlenging. Duidelijk is dat deze crisis de meeste mensen in de portemonnee raakt. Dit heeft uiteraard ook consequenties voor de alimentatie. Als er minder inkomen is, is er minder ruimte om alimentatie te kunnen betalen.

Ook met de huidige crisis dient de afgesproken of door de rechter bepaalde alimentatie in beginsel te worden betaald. Ook als het inkomen (tijdelijk) lager is. Wordt de alimentatie zonder enig overleg niet betaald? Dan kan de alimentatieontvanger contact opnemen met het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdrage (LBIO) om de alimentatie te laten incasseren. Voor de alimentatieontvanger is dit gratis. De alimentatieplichtige betaalt de kosten van de inning.

Vooralsnog gaan we er vanuit dat de huidige situatie tijdelijk zal zijn. Daarnaast heeft het kabinet voor diverse groepen mensen inkomensregelingen aangekondigd.

Mocht de situatie van lagere inkomsten veel langer duren, dan is er sprake van relevante wijziging in omstandigheden. In een dergelijk geval is het normaal gesproken mogelijk om wijziging van de alimentatie te verzoeken. Maar, de rechtbanken zijn op dit moment ook gesloten. Advocaten zijn daarnaast opgeroepen om zo min mogelijk nieuwe procedures te starten. Het is onduidelijk hoelang deze situatie zal duren. Een procedure is dus niet de oplossing!

Zijn er door de corona crisis problemen met de betaling van de alimentatie, neem dan contact met de ex-partner op om afspraken te maken. Zo kan er in onderling overleg worden afgesproken dat de alimentatie tijdelijk wordt verlaagd. Leg deze afspraken dan wel schriftelijk vast.

Kortom in deze bijzondere situatie is het als gescheiden ouders van belang om nog meer dan anders met elkaar in gesprek te blijven in het belang van de kinderen.

Naamswijziging

Iedereen in Nederland heeft één of meer voornamen en een achternaam. Met onze naam onderscheiden we ons van andere mensen. Onze naam is onderdeel van onze identiteit.

Voornamen hebben vaak een speciale betekenis. Tot het einde van de middeleeuwen hadden mensen alleen een voornaam. Omdat veel mensen dezelfde voornaam hadden, was niet duidelijk wie er bedoeld werd. Vanaf dat moment werd er iets aan de naam toegevoegd, bijvoorbeeld ‘Janszoon’.

In 1811 verplichtte Napoleon iedereen om een achternaam te laten registreren. Mensen die nog geen achternaam hadden, moesten een naam kiezen. De verzonnen achternamen sloegen vaak op een beroep of de herkomst van de familie. De achternamen gingen vanaf dat moment over van vader op kind. Sinds 1998 kan bij de geboorte van een kind gekozen worden voor de naam van de moeder of de vader. Nederland telt inmiddels ruim 300.000 verschillende achternamen.

Maar wat nu als je niet blij bent met de naam die je is gegeven? Er kunnen verschillende redenen zijn om een naam te veranderen. Er dient een onderscheid gemaakt te worden in wijziging van de voornaam en wijziging van de achternaam. Laat ik beginnen met de laatste.

Wijziging achternaam

In sommige situaties is het mogelijk om een achternaam te wijzigen. Wijziging van een achternaam kan wanneer er bijvoorbeeld sprake is van een fout geschreven naam. Of wanneer iemand een bespottelijke naam heeft, zoals bijvoorbeeld de naam ‘poepjes’. Verder is het mogelijk om de achternaam van een kind te wijzigen in de achternaam van de andere ouder. Voor wijziging van de achternaam van een kind is de toestemming van beide gezaghebbende ouders nodig. Er wordt altijd gevraagd naar de mening van de andere ouder. Ook als de andere ouder niet het gezag heeft. Meer informatie over naamswijziging van een minderjarig kind, vindt u hier.

Voor achternaamswijziging is geen advocaat nodig. Een aanvraag voor een wijziging moet worden ingediend bij Justis. Justis beslist namens de minister voor Rechtsbescherming of de achternaam mag worden gewijzigd. De kosten voor een achternaamswijziging bedragen € 835,00.

Wijziging voornaam

Voornamen gaan meestal een heel leven mee. Als een voornaam door omstandigheden niet (meer) passend is, kan dit aanleiding zijn om een naamswijziging aan te vragen. Een verzoek tot voornaamswijziging kan bijvoorbeeld ingediend worden wanneer er bij de aangifte van de geboorte een onjuiste of onvolledige naam is opgegeven. Ook kan wijziging worden verzocht als iemand psychisch lijdt onder zijn naam. Wijziging van een voornaam kan ook aan de orde zijn na een geslachtsverandering. Of wanneer iemand tot een ander geloof is bekeerd.

Om een voornaam te kunnen wijzigen, is een advocaat nodig. De aanvraag wordt door de advocaat bij de rechtbank ingediend. Voor de kosten van de behandeling van het verzoek is griffierecht verschuldigd. Het griffierecht bedraagt (maximaal) € 304,00. Verder betaalt u advocaatkosten.

De rechter gaat na of er een zwaarwegend persoonlijk belang aanwezig is voor wijziging van de naam. Hierbij wordt een afweging gemaakt tussen het belang dat iemand heeft om de voornaam te veranderen en het maatschappelijk belang dat is gediend bij een continue naamsvoering. De verzochte nieuwe voornaam mag daarnaast niet ongepast zijn.

Meer informatie over hoe één en ander bij de rechtbank in zijn werk gaat, leest u hier.

Wie zorgt er voor mijn kinderen na mijn overlijden?

In mijn vorige artikel heb ik uitgelegd wat het ouderlijk gezag inhoudt. Ook is in dat artikel het verschil tussen gezag en voogdij besproken. In dit artikel wordt ingegaan op de vraag wie er voor de kinderen zorgt als één of beide ouders komt te overlijden.

Het hangt van de persoonlijke situatie af wie het gezag of de voogdij krijgt als een ouder overlijdt. Hieronder zijn de verschillende situaties beschreven:

Gezamenlijk ouderlijk gezag (twee ouders)

In deze situatie hebben twee ouders het gezamenlijk ouderlijk gezag. Hiervan is bijvoorbeeld sprake als de kinderen binnen een huwelijk geboren zijn. Als één van de ouders komt te overlijden, krijgt de andere ouder automatisch alleen het gezag.

Komen beide ouders te overlijden? Dan bepaalt de rechter wie de voogdij krijgt. Meestal is er wel iemand binnen de familie die de voogdij op zich wil nemen. Lukt dat niet? Dan zal de Raad voor de Kinderbescherming binnen de familie zoeken naar een geschikte voogd. Wil of kan niemand van de familie voor de kinderen zorgen? Dan wordt gekeken naar bekenden van de kinderen. Als dat geen optie is, gaat de voogdij naar een gezinsvoogdij-instelling. De kinderen worden dan in een pleeggezin geplaatst.

Het is ook mogelijk om van tevoren zelf een keuze voor een voogd te maken. Dit kan in een testament of via een aantekening in het gezagsregister. De aangewezen voogd hoeft pas na het overlijden te beslissen of de aanwijzing wordt aanvaard. Niemand kan tegen zijn zin voogd worden. Weigert de beoogde voogd? Dan zal de Raad voor de Kinderbescherming moeten zoeken naar een geschikte voogd.

Ouderlijk gezag (één ouder)

Hiervan is sprake wanneer slechts één ouder het gezag heeft. Deze situatie zal zich meestal voordoen als de ouders niet getrouwd zijn (geweest). In dat geval is alleen de moeder gezaghebbende ouder.

Als de gezaghebbende ouder komt te overlijden, bepaalt de rechter wie het gezag krijgt. Dit kan de andere ouder zijn of iemand anders. De andere ouder heeft de voorkeur, tenzij dit niet in het belang van het kind wordt geacht. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn, wanneer er geen contact tussen de vader en het kind is geweest.

Heeft de gezaghebbende ouder een voogd aangewezen? Dan kan de andere ouder nog steeds een verzoek bij de rechter indienen om het gezag te krijgen.

Gezamenlijk gezag (ouder en niet-ouder)

Hiervan is sprake wanneer een ouder samen met een niet-ouder het gezag heeft. Overlijdt de niet-ouder, dan oefent de ouder alleen het gezag uit. Overlijdt de ouder? Dan krijgt de niet-ouder de voogdij. Als het kind nog een andere ouder heeft, dan kan deze ouder de rechter vragen om met het gezag belast te worden. Als dit verzoek wordt toegewezen, eindigt de voogdij van de niet-ouder.

Wat is het verschil tussen gezag en voogdij?

De wet zegt dat minderjarige kinderen onder gezag staan. Maar wat houdt dat nu precies in? Vaak worden de termen gezag en voogdij door elkaar gebruikt, maar er is een belangrijk verschil tussen deze twee. In dit artikel leest u meer over de verschillen.

Wat houdt het (ouderlijk) gezag in?

Het ouderlijk gezag omvat de plicht én het recht van een ouder om zijn minderjarige kind op te voeden en te verzorgen. Een ouder met gezag is dus:

  • verantwoordelijk voor de verzorging en opvoeding;
  • de wettelijke vertegenwoordiger van het kind;
  • verplicht om de kosten van onderhoud te betalen;
  • de beheerder van het geld en spullen van het kind;

Maximaal twee personen kunnen het gezag over een kind hebben. Meestal zijn dit de ouders.

Als de ouders van een kind getrouwd zijn, hebben de ouders samen het gezag. Dit wordt het ouderlijk gezag genoemd. Zijn de ouders niet getrouwd? Dan heeft alleen de moeder het gezag, tenzij de ouders in het gezagsregister hebben laten aantekenen dat ze het gezamenlijk gezag willen uitoefenen. Een ouder kan ook samen met een niet-ouder het gezag over een kind hebben. Dit wordt gezamenlijk gezag genoemd.

Als de ouders het gezag niet meer kunnen uitoefenen, moet iemand anders het gezag overnemen. Dit wordt voogdij genoemd.

Wat houdt voogdij in?

Voogdij is het uitoefenen van het gezag over een minderjarig kind, waarvan de voogd niet de ouder is. Er is pas sprake van een voogd, wanneer de ouders geen gezag meer hebben. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer de ouders zijn overleden. De voogd heeft dezelfde verplichtingen als de ouders met gezag. Een voogd is dus ook verantwoordelijk is voor het opvoeden en verzorgen van het kind.

De voogd die we hier bedoelen, is een andere voogd dan een gezinsvoogd.

Wat is het verschil tussen een voogd en een gezinsvoogd?

Een gezinsvoogd wordt aangewezen, wanneer er sprake is van een ondertoezichtstelling. Een ondertoezichtstelling kan door de rechter worden uitgesproken wanneer een kind in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. Een gezinsvoogd houdt toezicht op het kind. De gezinsvoogd begeleidt het kind en helpt ouders bij het oplossen van bijvoorbeeld opvoedingsproblemen. De ouders houden in dat geval het ouderlijk gezag, maar zij zijn wel verplicht om hulp van de gezinsvoogd te accepteren. De gezinsvoogd krijgt dus niet het gezag of de voogdij over het kind.

5 valkuilen voor gescheiden ouders met kinderen

1. De kinderen (onbedoeld) het idee geven dat ze moeten kiezen voor één van de ouders

Bij echtscheidingen kunnen de spanningen tussen de ouders soms hoog oplopen. Kinderen kunnen spanningen tussen hun ouders feilloos oppikken. Ouders kunnen daarmee hun kinderen onbedoeld onder druk zetten, waardoor zij het gevoel krijgen dat zij voor één van de ouders moeten kiezen. Soms vertellen ouders hun kinderen dat zij, zodra ze 12 jaar oud zijn, zelf mogen kiezen waar ze willen wonen. (Meer over dit onderwerp in deze blog.) Dit is schadelijk voor de kinderen en kan tot loyaliteitsproblemen leiden.

Kinderen moeten vrij zijn om van beide ouders te houden. Dit kan alleen als de ouders dit ook toestaan.

2. Ruziemaken in het bijzijn van de kinderen

Een ruzie kan weleens gebeuren. Maar, ruzies tussen ouders, waarbij geschreeuwd of fysiek en/of verbaal geweld gebruikt wordt, zijn schadelijk voor kinderen. Verbaal geweld waarbij de ouders elkaar vernederen, is net zo erg als fysiek geweld. Kinderen kunnen zich daardoor erg onveilig voelen. Ook kan het vertrouwen in de ouders daardoor beschadigd raken.

Het is belangrijk om ruzies of heftige woordenwisselingen in het bijzijn van kinderen te vermijden.

3. Kwaadspreken over de andere ouder

Kinderen vinden het niet fijn als hun ouders lelijke dingen over elkaar zeggen. Als er negatieve dingen over de andere ouder worden gezegd, kunnen kinderen dit zien als kritiek op zichzelf. Een kind is immers half papa én half mama. Door negatieve dingen over de andere ouder te zeggen, kunnen kinderen zich afgewezen voelen.

Probeer positief (of tenminste neutraal) over de andere ouder te praten.

4. De kinderen als boodschapper inzetten

Sommige ouders kunnen niet meer met elkaar communiceren en doen dat dus via de kinderen. Dit is zeer belastend. De kinderen komen daardoor tussen de ouders in te staan en worden een soort speelbal. Hierdoor kunnen kinderen het idee krijgen dat ze moeten kiezen voor één van de ouders.

Zoek rechtstreeks contact met elkaar als je iets moeten doorgeven of bespreken.

5. Kinderen betrekken bij volwassenenproblematiek

Sommige ouders zijn geneigd om de kinderen te betrekken bij volwassenenproblematiek. Als bijvoorbeeld de alimentatie niet op tijd wordt overgemaakt, wordt dat met de kinderen besproken. Dit kan tot loyaliteitsproblemen leiden.

Bespreek geen volwassenenzaken met de kinderen.