Wanneer een relatie wordt beëindigd en u niet langer samen op één adres woont, is het belangrijk dat de persoon die vertrekt zich laat uitschrijven van het oude adres. Indien dit niet gebeurt, kan de achterblijver toeslagen mislopen. Of nog erger, gekort worden op een bijstandsuitkering. Daarnaast wordt bij de hoogte van de gemeentelijke belastingen gekeken naar het aantal mensen dat ingeschreven is op een adres.
Helaas komt het regelmatig voor dat een ex-partner zich niet wil uitschrijven. Wat zijn de mogelijkheden?
Probeer eerst in gesprek te gaan met uw ex-partner. U kunt uw ex-partner erop wijzen dat de gemeente een boete kan opleggen wanneer een verhuizing niet tijdig wordt doorgegeven. Een verhuizing dient binnen vier weken vóór of uiterlijk vijf dagen na de verhuizing aan de gemeente doorgeven te worden. Gemeenten mogen een boete van maximaal € 325,- opleggen wanneer belangrijke aanpassingen niet tijdig worden doorgegeven.
Als uw ex-partner blijft weigeren om zich uit te schrijven, kunt u contact met de gemeente opnemen om een adresonderzoek aan te vragen. De werkwijze verschilt per gemeente. Voor het aanvragen van een onderzoek kunt u vaak persoonlijk langskomen aan de balie of telefonisch contact met het team Burgerzaken opnemen. Er zijn geen kosten verbonden aan het aanvragen van een adresonderzoek.
Bij een onderzoek naar een inschrijving probeert de gemeente op verschillende manieren met de persoon die vertrokken is in contact te komen, bijvoorbeeld per post, telefonisch of per email. Ook hiervoor geldt dat de werkwijze per gemeente kan verschillen.
Hoe lang duurt een adresonderzoek?
Een adresonderzoek duurt in de meeste gevallen maximaal 3 maanden. Als blijkt dat de persoon inderdaad niet meer op het adres woont, dan wordt hij of zij uitgeschreven.
Een echtscheidingsconvenant is een schriftelijke overeenkomst tussen ex-partners. Hierin staan de financiële afspraken over de scheiding. Hierbij kan gedacht worden aan afspraken over partneralimentatie, verdeling van de gezamenlijke bezittingen en de verdeling van tijdens het huwelijk opgebouwde pensioenen.
Is het opstellen van een echtscheidingconvenant verplicht?
Het opstellen van een convenant is geen verplichting. Doorgaans wordt een convenant alleen opgesteld wanneer partijen gezamenlijk bij één advocaat (of mediator) de echtscheidingaanvragen. Partijen mogen ook zelf schriftelijke afspraken maken. Dat kan onverstandig zijn, want er worden nog weleens belangrijke onderwerpen over het hoofd gezien.
In het kader van de aankoop of overname van een woning wordt door de bank vaak gevraagd om een convenant. De geldverstrekker wil weten of er rechten of verplichtingen voortvloeien uit de scheiding. Zo kan een alimentatieverplichting van invloed zijn op de hoogte van het te lenen bedrag. Financiële afspraken, zoals een alimentatieverplichting, kunnen ook volgen uit een uitspraak van de rechter. Een convenant is daarom niet altijd nodig. Wanneer het niet lukt om in onderling overleg tot afspraken over de verdeling te komen, is het mogelijk om een verdelingsprocedure te starten. Dan bepaalt de rechter uiteindelijk op welke wijze de verdeling van de gezamenlijke eigendommen dient plaats te vinden.
Wat is het verschil tussen een echtscheidingsconvenant en een akte van verdeling?
In een echtscheidingsconvenant staan alle financiële afspraken vermeld die partijen maken. Een akte van verdeling is een document dat door de notaris wordt opgesteld wanneer één van beide ex-partners de echtelijke koopwoning na de scheidingwenst over te nemen. Met de akte van verdeling worden het huis en de eventuele op de woning rustende hypothecaire lening verdeeld. Alleen een notaris kan onroerend goed overschrijven en dus een akte van verdeling opstellen. Een akte van verdeling is niet nodig wanneer de woning wordt verkocht.
Hoelang de echtscheidingsprocedure duurt, is afhankelijk van meerdere factoren. Zo is van belang of het een scheiding op gemeenschappelijk verzoek betreft of een zg. eenzijdig verzoek, dat wil zeggen een verzoek dat door één van de ex-partners is ingediend.
Gaat het om een echtscheiding op gemeenschappelijk verzoek dan wordt de scheiding doorgaans 3 tot 4 weken na ontvangst van het verzoek door de rechtbank uitgesproken. Wanneer er kinderen ouder dan 12 jaar bij de scheiding zijn betrokken, zal er een minderjarigenverhoor plaatsvinden, waardoor de scheiding nog eens 2 tot 4 weken langer kan duren.
Gaat het om een eenzijdig verzoek? Dan is de duur o.a. afhankelijk van het feit of er door de andere ex-partner verweer gevoerd wordt. Als er verweer wordt gevoerd, zijn ook de onderwerpen waarover de rechter uitspraak zal moeten doen van belang. Ook de leeftijd van de kinderen kan een rol spelen; kinderen ouder dan 12 jaar worden uitgenodigd voor een minderjarigenverhoor.
Bij een eenzijdig verzoek tot echtscheiding met verweer duurt de procedure tenminste 5 maanden.
2. Wanneer is de echtscheiding defintief?
Nadat de rechbank de echtscheiding heeft uitgesproken, is de echtscheiding nog niet definitief. Beide partijen dienen een akte van berusting te ondertekenen, waarin zij verklaren dat zij het eens zijn met de uitspraak van de rechtbank waarbij hun scheiding is uitgesproken. Pas daarna kan de echtscheiding worden ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand bij de gemeente waar de ex-partners zijn gehuwd. Nadat de echtscheiding is verwerkt in de registers van de burgerlijke stand, is de echtscheiding pas definitief.
Als één van de ex-partners weigert de akte van berusting te ondertekenen, zal de scheiding pas na het verstrijken van de beroepstermijn (3 maanden) ingeschreven kunnen worden. In dat geval duurt het dus langer voordat deze definitief is.
3. Moet ik ook naar de rechtbank?
Als het een echtscheiding op eenzijdig verzoek betreft en er wordt verweer gevoerd, zal er altijd een mondelinge behandeling worden bepaald. In dat geval zullen partijen dus worden uitgenodigd om ter zitting te verschijnen.
Bij een echtscheiding op gemeenschappelijk verzoek vindt er alleen in zeer uitzonderlijke gevallen een mondelinge behandeling plaats, bijvoorbeeld wanneer tijdens een minderjarigenverhoor blijkt dat het kind het niet eens is met de afspraken die de ouders over het kind hebben gemaakt.
4. Wat kan er bij een echtscheiding geregeld worden?
Behalve de echtscheiding zelf kunnen er verzoeken gedaan worden die zien op de volgende onderwerpen:
voorzieningen ten aanzien van de kinderen, zoals een vaststelling van het hoofdverblijf, de omgangsregeling met de andere ouder en kinderalimentatie;
partneralimentatie;
wie het tijdelijk gebruik van de woning of het huurrecht krijgt;
verdeling van de gemeenschappelijke bezittingen of de afwikkeling van huwelijkse voorwaarden;
5. Wat kost een scheiding?
Indien u in aanmerking komt voor gefinancierde rechtsbijstand betaalt u (in 2021) een eigen bijdrage variërend tussen € 306,00 en € 848,00 en een griffierecht van € 85,00. Meer informatie over gefinancierde rechtsbijstand vindt u op de website van de Raad voor Rechtsbijstand.
Indien u niet in aanmerking komt voor gefinancierde rechtsbijstand, geldt een uurtarief waarbij de totale prijs ondermeer zal afhangen van het uurtarief van de advocaat, de vraag welke onderwerpen bij de scheiding geregeld dienen te worden en in hoeverre u daarover samen met uw ex-partner afspraken kunt maken.
Wilt u weten wat u allemaal dient te regelen in het kader van een echtscheidingsprocedure? Lees dan mijn blog “Scheiden in 10 stappen“.
Het is één van de grootste ergenissen van gescheiden ouders, het meegeven van kleding van de kinderen in het kader van een omgangsregeling. Regelmatig komt het voor dat er tussen gescheiden ouders met kinderen discussie bestaat over het meegeven van kleding. Moeder geeft kleren mee en stoort zich eraan dat deze na het weekend niet meer terugkomen. Zij besluit om voortaan maar geen kleding meer mee te geven. Vader moet zelf een garderobe voor de kinderen aanschaffen en houdt daarom kosten in op de alimentatie. Mag dat?
Na een scheiding wonen kinderen voornamelijk bij één van de ouders. Dit noemen we de verzorgende ouder. Er is veelal sprake van een omgangsregeling tussen de kinderen en de niet-verzorgende ouder. Beide ouders dienen bij te dragen in de kosten van de kinderen. Dit wordt berekend aan de hand van de behoefte van de kinderen en de draagkracht van de ouders. In mijn blog ‘Hoe wordt kinderalimentatie berekend’ kunt u meer lezen over de berekening van kinderalimentatie. De niet-verzorgende ouder zal vervolgens een bijdrage in de kosten van de kinderen betalen aan de verzorgende ouder.
Vaak bestaat er discussie tussen de ouders welke kosten door de kinderalimentatie worden gedekt. De kosten van de kinderen kunnen worden onderscheiden in zg. verblijfsoverstijgende kosten en verblijfskosten.
Verblijfsoverstijgende kosten
Uitgangspunt is dat de verzorgende ouder bij wie het kind zijn hoofdverblijf heeft alle kosten, met uitzondering van de kosten die samenhangen met het verblijf bij de andere ouder, voor zijn/haar rekening dient te nemen. Deze kosten worden de kindgebonden verblijfsoverstijgende kosten genoemd.
Het betreft in ieder geval de ‘vaste lasten’ die voor een kind worden voldaan ongeacht waar het kind verblijft, zoals schoolkosten, contributie voor sport en dergelijke. Kosten voor kleding, schoenen en fiets zijn weliswaar variabele lasten, maar er wordt vanuit gegaan dat ook deze kosten dienen te worden beschouwd als kindgebonden vaste lasten.
Verblijfskosten
Naast de verblijfsoverstijgende kosten worden er ten behoeve van kinderen nog zg. verblijfskosten gemaakt door de niet-verzorgende ouder. Hierbij kan bijvoorveeld gedacht worden aan de kosten van eten, drinken en verbruik van water en stroom. Maar ook de kosten van vakanties, uitjes, vervoerskosten en dergelijke vallen hieronder. Bij het berekenen van de draagkracht van de niet-verzorgende ouder wordt met deze kosten rekening gehouden in de vorm van een zorgkorting. De gedachte hierachter is dat de feitelijke zorgverdeling er toe leidt dat de verzorgende ouder voor een deel niet in de behoefte van het kind hoeft te voorzien, omdat de andere ouder daar in natura in voorziet in de periode dat het kind bij hem/haar verblijft.
Kleding en omgang
Zoals hiervoor is aangegeven, dient de verzorgende ouder alle kosten van de kinderen te voldoen. Indirect komen de kosten van kleding voor de kinderen voor rekening van beide ouders. De niet-verzorgende ouder betaalt zijn/haar bijdrage daarin immers door middel van kinderalimentatie.
De wet zegt overigens niets over het meegeven van kleding in het kader van de omgangsregeling. Wel zijn beide ouders volgens de wet verplicht om hun kinderen te verzorgen. Daar hoort ook bij dat beide ouders ervoor dienen te zorgen dat hun kinderen fatsoenlijk gekleed zijn.
Soms ziet de discussie van de ouders zich op de kleren die een kind meekrijgt. De kleding is versleten, te klein, of gewoon niet mooi genoeg. Wil de niet-verzorgende ouder dat de kinderen bij hem/haar thuis in andere kleding rondlopen, dan komt dit voor eigen kosten. Er mogen dan dus niet bedragen op de kinderalimentatie worden ingehouden. Dat laatste mag uiteraard wel als de ouders hierover afspraken hebben gemaakt in hun ouderschapsplan. Houdt u er wel rekening mee dat het voor kinderen heel verwarrend kan zijn om bij zijn ouders van kleding te moeten wisselen?
Blijf als ouders dus vooral denken in het belang van uw kinderen!
Ik krijg vaak de vraag hoe procedures in zijn werk gaan. Daarom bespreek ik in deze blog het verloop van een procedure bij de familierechter. Een familierechter behandelt zaken op het gebied van familiebetrekkingen, zoals echtscheidingen en omgangsregelingen.
stap 1: verzoek
Iedere procedure begint met het indienen van een schriftelijk verzoek bij de rechtbank. Het verzoekschrift moet door een advocaat worden ingediend. Hierop zijn twee uitzonderingen, te weten de eigen rechtsingang van een kind en een verzoek vervangende toestemming voor de aanvraag van een reisdocument.
De partij die het verzoek heeft ingediend, noemen we ‘de verzoeker’.
De rechtbank rekent administratiekosten voor het in behandeling nemen van het verzoek. Deze kosten noemen we griffierecht. Iemand die voor gesubsidieerde rechtsbijstand, een zg. toevoeging, in aanmerking komt, betaalt een lager griffierecht dan iemand dan die daarvoor niet in aanmerking komt. Het volledige griffierecht bedraagt op dit moment € 304,00. Voor iemand met een toevoeging bedraagt het griffierecht € 83,00.
stap 2: verweer
De partij die het verzoek niet heeft ingediend, mag daartegen verweer voeren. Deze partij noemen we ‘de verweerder’. Een verweer is een reactie, waarin de verweerder aangeeft waarom deze het niet is met het verzoek. Een verweer kan schriftelijk worden ingediend, maar mag soms ook mondeling worden gedaan. Doorgaans is de verweerder ook griffierecht verschuldigd.
In de meeste procedures zal de rechtbank de verweerder in de gelegenheid stellen om schriftelijk verweer te voeren. Voor het indienen van stukken bij de rechtbank en dus ook een verweerschrift, is een advocaat nodig.
In andere zaken, zoals bijvoorbeeld omgangskwesties, zal de rechtbank geen termijn voor verweer geven, maar wordt er een datum voor een mondelinge behandeling bepaald. Hoewel er geen verweertermijn wordt gegeven, mag er wel een verweerschrift worden ingediend. De rechter stelt dit vaak op prijs, omdat dan voor de zitting alle standpunten bekend zijn. Voor het indienen van een verweerschrift is een advocaat nodig. Bij omgangskwesties kan ook tijdens de mondelinge behandeling – zonder advocaat – mondeling verweer gevoerd worden.
In een verweerschrift kan ook een tegenverzoek worden gedaan. Dit is een zelfstandig verzoek in reactie op het verzoek dat de verzoeker heeft gedaan. U kunt daarbij bijvoorbeeld denken aan de volgende situatie: de verzoeker heeft een verzoek tot vaststelling van een omgangsregeling van een weekend per veertien dagen gedaan, maar heeft ten aanzien van de verdeling van de vakanties niets in het verzoek opgenomen. De verweerder kan dan bij wijze van zelfstandig verzoek aan de rechter vragen om ook een omgangsregeling vast te stellen tijdens de vakanties.
Als er geen verweer wordt gevoerd, zal de rechter het verzoek van de verzoeker toewijzen. Is er wel verweer gevoerd? Dan bepaalt de rechter een datum voor een zitting.
stap 3: de zitting
Partijen en/of hun advocaten krijgen een oproepingsbrief om (gelijktijdig) op de rechtbank te verschijnen. Hierin staan de datum, tijdstip en de locatie van de zitting vermeld. Als één van de partijen of advocaten verhinderd is, kan de rechtbank een andere zittingsdatum bepalen.
Soms dienen voor de zitting nog nadere stukken toegestuurd te worden, bijvoorbeeld in alimentatieprocedures. Hiervoor gelden termijnen, waarbinnen de stukken door de rechtbank dienen te zijn ontvangen.
Op de dag van de zitting moeten partijen op tijd bij de rechtbank verschijen. Bij binnenkomst moeten zij zich melden bij de portier. Het kan zijn dat gevraagd wordt om een legitimatiebewijs en/of de oproepingsbrief voor de mondelinge behandeling te tonen. Vervolgens vindt er een veiligheidscontrole plaats. Totdat de zitting begint, kunnen partijen wachten in een wachtruimte. De bode kondigt het begin van de zitting aan. De zitting is niet openbaar. Dit betekent dat er geen andere mensen mee naar binnen mogen in de zittingszaal.
In de zittingszaal zijn een rechter en een griffier aanwezig. De griffier maakt aantekeningen voor de rechter. Als het gaat om een zaak waar kinderen bij betrokken zijn, zoals bijvoorbeeld een omgangskwestie, dan zal er ook een medewerker van de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig zijn. De medewerker van de Raad voor de Kinderbescherming geeft tijdens de zitting advies aan de rechter. Als er een uitgebreider advies nodig is, zal de rechter de Raad voor de Kinderbescherming opdracht kunnen geven om een schriftelijk advies uit te brengen.
Over het algemeen zal de rechter de advocaat van de verzoeker eerst de gelegenheid geven om het verzoek toe te lichten. Daarna mag de avocaat van de verweerder reageren. Vervolgens zal de rechter vragen stellen aan de advocaten en/of partijen zelf. Nadat de rechter vragen heeft gesteld, mogen de advocaten ieder nog één keer reageren. Voordat de rechter de behandeling ter zitting sluit, mogen partijen nog iets zeggen als ze dat willen. Dit noemen we het laatste woord.
stap 4: de uitspraak
De meeste rechters doen niet meteen tijdens de mondelinge behandeling uitspraak. Aan het einde van de zitting geeft de rechter aan wanneer de uitspraak, de beschikking, wordt verwacht. Meestal is dat op een termijn van uiterlijk 4 weken. Soms is de beschikking dan nog niet gereed en wordt deze aangehouden. Dit is bijvoorbeeld het geval bij ziekte of onderbezetting tijdens vakanties. De exacte reden van de aanhouding van een beschikking is meestal niet bij een advocaat bekend.
De meeste rechtbanken hanteren vaste dagen waarop beschikking worden afgegeven. Door de rechtbank in Assen worden beschikkingen bijna altijd op een woensdag afgegeven.
Wanneer de beschikking gereed is, wordt deze per post aan de advocaat toegezonden. De advocaat stuurt de uitspraak vervolgens weer door aan de cliënt. Omdat de uitspraak per post wordt toegezonden, is de inhoud (vaak) nog niet bekend op de dag dat de uitspraak verwacht wordt.
Een paspoort of identiteitskaart is een reisdocument waarmee naar andere landen gereisd kan worden. Met een identiteitskaart kunnen de meeste Europese landen bezocht worden. Met een paspoort kunnen alle landen bezocht worden. Als een kind naar het buitenland reist, moet deze in het bezit zijn van een geldig reisdocument. Dit is ongeacht de leeftijd van het kind. Vanaf 14 jaar moeten kinderen zich kunnen identificeren.
Aanvraag paspoort of identiteitskaart kind
Een paspoort of identiteitskaart dient aangevraagd te worden bij de gemeente waar het kind staat ingeschreven. Kinderen vanaf 12 jaar mogen zelf een identiteitskaart aanvragen zonder toestemming van hun ouders. Vanaf 18 jaar mogen zij ook zelf een paspoort aanvragen.
Zolang er toestemming van de ouders nodig is voor het aanvragen van een reisdocument, moet in ieder geval één ouder mee naar de gemeente bij de aanvraag. Een kind moet zowel bij het aanvragen als het ophalen van het document aanwezig zijn, ongeacht de leeftijd.
Beide ouders met gezag moeten een toestemmingsformulier ondertekenen. Maar wat nu als de ouders zijn gescheiden en de andere ouder weigert toestemming te verlenen voor het aanvragen van een reisdocument?
Ex-partner geeft geen toestemming. Wat nu?
Indien uw ex-partner geen toestemming geeft voor de aanvraag van een reisdocument voor uw kind, dan kan de rechtbank verzocht worden om vervangende toestemming te verlenen. De rechter beslist dan of uw kind ook zonder het akkoord van uw ex-partner een reisdocument kan krijgen. Als de rechter het verzoek toewijst, kan met de uitspraak alsnog een reisdocument worden aangevraagd.
Het verzoek kan bij de rechtbank worden ingediend door een advocaat, maar dit is niet verplicht. In dit kader wijs ik erop dat de Raad voor Rechtsbijstand heeft besloten om binnenkort geen toevoegingen meer te verlenen meer voor dergelijke procedures.
De procedure vervangende toestemming kan enkele maanden duren. Begin dus ruim voor het boeken van een vakantie in het buitenland met het aanvragen van een reisdocument voor uw kinderen. In spoedeisende gevallen kan een kort geding procedure worden gestart. Hiervoor is wel een advocaat nodig.
Bij een echtscheiding moeten de gezamenlijke eigendommen worden verdeeld. Daarbij kan gedacht worden aan de inboedel en de auto. Maar, vergeet vooral de verzekeringen niet! Waarschijnlijk heeft u samen met uw ex-partner één of meerdere verzekeringen afgesloten. Misschien bent u meeverzekerd op de polis zorgverzekering van uw ex-partner?
Een scheiding heeft ook gevolgen voor uw verzekeringen. Het is daarom verstandig om bij een scheiding de verzekeringen op een rijtje te zetten. Sommige verzekeringen hebben een waarde en moeten worden verdeeld. Andere verzekeringen moeten worden gewijzigd of misschien opnieuw worden afgesloten.
Verzekeringen met een waarde
Allereerst de verzekeringen met een waarde. Hierbij kan gedacht worden aan een zg. kapitaalverzekering, die bijvoorbeeld gekoppeld is aan de woning. Of bijvoorbeeld een lijfrentepolis of een levensverzekering. Als er sprake is van een gemeenschap van goederen, dient de opgebouwde waarde van deze verzekeringen in beginsel bij helfte te worden verdeeld. Sommige polissen kunnen worden afgekocht. Andere moeten worden voortgezet. Wordt de verzekering voortgezet? Dan moet de afkoopwaarde van de polis worden verrekend. De afkoopwaarde kunt u opvragen bij uw verzekeraar.
Wie een auto heeft, heeft ook een verplichte autoverzekering. Voor elk jaar dat er geen schade geclaimd wordt, wordt er een schadevrij jaar opgebouwd. Dit wordt de no-claim korting genoemd. Hoe meer schadevrije jaren, hoe hoger de korting. De schadevrije jaren zijn in principe persoonsgebonden, maar bij sommige verzekeraars is het mogelijk om de schadevrije jaren te verdelen. Hiervoor dient een afstandsverklaring te worden ondertekend. Neem voor de mogelijkheden contact op met uw verzekeraar.
Tip:
Zet bij een scheiding uw verzekeringen op een rijtje. Laat u zich ten aanzien van de verzekeringen voorlichten door een verzekeringsadviseur.
De afgelopen periode zijn er diverse maatregelen getroffen om de verspreiding van het coronavirus tegen te gaan. Scholen zijn gesloten, maar ook attractieparken en horeca. Geadviseerd wordt om zoveel mogelijk thuis te werken. Sommige mensen hebben helemaal geen inkomsten meer, omdat zij hun werk simpelweg niet meer kunnen uitvoeren. Voor iedereen is er sprake van een onzekere situatie.
Veel gescheiden ouders hebben in deze periode vragen over de omgangsregeling. Moet deze tijdens de corona crisis worden nagekomen? Andere ouders hebben zorgen over de alimentatie, omdat zij bijvoorbeeld als ZZP-er tijdelijk geen inkomsten hebben.
Omgang
Sommige ouders houden hun kinderen in verband met besmettingsgevaar binnen. Het coronavirus is echter geen reden om de kinderen bij de andere ouder weg te houden. Voor kinderen is er al veel veranderd, omdat zij niet naar school kunnen gaan en thuis les krijgen. Het is belangrijk dat zij wel contact met de andere ouder kunnen houden.
Als één van de ouders gezondheidsklachten heeft, kan dit uiteraard wel aanleiding zijn om af te wijken van de gebruikelijke omgangsregeling. In dat geval is het verstandig om in onderling overleg afspraken te maken. Ten aanzien van zieke kinderen geldt: volg het advies van de (huis)arts en vraag of het verstandig is het kind naar de andere ouder te laten gaan.
Woont één van de ouders over de grens, bijvoorbeeld in Duitsland, dan wordt de situatie iets ingewikkelder. In dat geval dient rekening te worden gehouden met de maatregelen in beide landen. Op dit moment raadt het RIVM Nederlanders af om naar het buitenland te reizen, tenzij dit echt noodzakelijk is. De vraag kan rijzen of het nakomen van de omgangsregeling noodzakelijk is. Hierop hebben wij helaas ook geen pasklaar antwoord. Blijf daarom met elkaar in overleg. (Update: Inmiddels is duidelijk geworden dat reizen tussen België en Nederland in verband met co-ouderschap wel is toegestaan.)
Voorlopig is er in Nederland sprake van een zg. ‘intelligente lockdown’. Maar wat nu als er toch een complete lockdown wordt afgekondigd? Bij een complete lockdown mogen mensen zonder goede reden niet over straat. Boodschappen doen, mag uiteraard wel. De kans is aanwezig dat de kinderen dan niet van de ene naar de andere ouder gebracht mogen worden. Hoe hier mee omgegaan zal worden, is op dit moment nog niet te zeggen.
Alimentatie
Ook over alimentatieverplichtingen zijn vragen. Sommige ZZP-ers kunnen hun werkzaamheden niet meer uitvoeren. Mensen met nul uren contracten worden niet meer opgeroepen. Werknemers met tijdelijke contracten krijgen geen contractverlenging. Duidelijk is dat deze crisis de meeste mensen in de portemonnee raakt. Dit heeft uiteraard ook consequenties voor de alimentatie. Als er minder inkomen is, is er minder ruimte om alimentatie te kunnen betalen.
Ook met de huidige crisis dient de afgesproken of door de rechter bepaalde alimentatie in beginsel te worden betaald. Ook als het inkomen (tijdelijk) lager is. Wordt de alimentatie zonder enig overleg niet betaald? Dan kan de alimentatieontvanger contact opnemen met het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdrage (LBIO) om de alimentatie te laten incasseren. Voor de alimentatieontvanger is dit gratis. De alimentatieplichtige betaalt de kosten van de inning.
Vooralsnog gaan we er vanuit dat de huidige situatie tijdelijk zal zijn. Daarnaast heeft het kabinet voor diverse groepen mensen inkomensregelingen aangekondigd.
Mocht de situatie van lagere inkomsten veel langer duren, dan is er sprake van relevante wijziging in omstandigheden. In een dergelijk geval is het normaal gesproken mogelijk om wijziging van de alimentatie te verzoeken. Maar, de rechtbanken zijn op dit moment ook gesloten. Advocaten zijn daarnaast opgeroepen om zo min mogelijk nieuwe procedures te starten. Het is onduidelijk hoelang deze situatie zal duren. Een procedure is dus niet de oplossing!
Zijn er door de corona crisis problemen met de betaling van de alimentatie, neem dan contact met de ex-partner op om afspraken te maken. Zo kan er in onderling overleg worden afgesproken dat de alimentatie tijdelijk wordt verlaagd. Leg deze afspraken dan wel schriftelijk vast.
Kortom in deze bijzondere situatie is het als gescheiden ouders van belang om nog meer dan anders met elkaar in gesprek te blijven in het belang van de kinderen.
Echtscheiding en pensioen. Hoe zat het ook alweer? Indien u in loondienst werkt, bouwt u vaak pensioen op. Bij een echtscheiding dient het ouderdomspensioen te worden verdeeld. Het ouderdomspensioen dat tijdens het huwelijk is opgebouwd, wordt geacht samen te zijn opgebouwd. Daarom hebben beide ex-partners recht op de helft van dat pensioen. Indien u hierover meer wilt weten, verwijs ik u naar mijn blog ‘Pensioen en echtscheiding‘.
Op dit moment geldt de Wet verevening pensioenrechten. Volgens deze wet moet het het pensioenfonds door de ex-partners worden bericht over de scheiding. Hiervoor is een speciaal formulier dat binnen 2 jaar na de scheiding aan de pensioenuitvoerder gezonden dient te worden. Soms gebeurt dat niet. In dat geval kan de pensioenuitvoerder het pensioen niet uitkeren aan de ex-partner. Om dit soort situaties te voorkomen, is er in september 2019 een wetsvoorstel ingediend om de verdeling van de pensioenen te moderniseren.
Wat staat er in het wetsvoorstel Wet pensioenverdeling bij scheiding?
Onder huidige wet wordt het pensioen verevend. Dit betekent dat er geen zelfstandige aanspraak op pensioen bestaat, maar dat het pensioen gekoppeld is aan het pensioen van de ex-partner. Volgens het wetsvoorstel krijgen ex-partners na een scheiding een eigen aanspraak op ouderdomspensioen. Dit noemen we conversie. Ex-partners hebben daardoor meer inzicht in hun financiële situatie na pensionering. Zij zijn bovendien niet meer afhankelijk van elkaars pensioendatum. Ook heeft het overlijden van één van de ex-partners geen invloed meer op de pensioenuitkering van de ander.
Na de inwerkingtreding van de wet zullen pensioenuitvoerders de pensioenen automatisch verdelen, nadat ze van de gemeente een melding van de scheiding hebben gekregen. Ex-partners hoeven de scheiding dus niet meer zelf te melden. Hierop zijn overigens wel enkele uitzonderingen, want niet alle scheidingen worden ingeschreven in de registers van de Burgerlijke Stand. Dit geldt bijvoorbeeld voor buitenlandse echtscheidingen. In dat geval dienen de ex-partners de scheiding wel zelf binnen één jaar te melden.
De Wet pensioenverdeling bij scheiding is van regelend recht. Dit betekent dat ex-partners in onderling overleg van de wet mogen afwijken. Afwijkende afspraken dienen straks binnen 6 maanden schriftelijk gemeld te worden aan de pensioenuitvoerder. Een uitgevoerde conversie kan niet worden teruggedraaid.
Net zoals onder de Wet verevening pensioenrechten geldt de nieuwe wet niet voor ongehuwd samenwonenden. Zij kunnen wel overeenkomen dat het pensioen wordt verdeeld conform de wet, mits de pensioenuitvoerder bereid is daaraan mee te werken.
Het is de bedoeling dat de nieuwe wet ingaat op 1 januari 2021. Op scheidingen voor deze datum blijft de huidige Wet verevening pensioenrechten van toepassing.
Iedereen in Nederland heeft één of meer voornamen en een achternaam. Met onze naam onderscheiden we ons van andere mensen. Onze naam is onderdeel van onze identiteit.
Voornamen hebben vaak een speciale betekenis. Tot het einde van de middeleeuwen hadden mensen alleen een voornaam. Omdat veel mensen dezelfde voornaam hadden, was niet duidelijk wie er bedoeld werd. Vanaf dat moment werd er iets aan de naam toegevoegd, bijvoorbeeld ‘Janszoon’.
In 1811 verplichtte Napoleon iedereen om een achternaam te laten registreren. Mensen die nog geen achternaam hadden, moesten een naam kiezen. De verzonnen achternamen sloegen vaak op een beroep of de herkomst van de familie. De achternamen gingen vanaf dat moment over van vader op kind. Sinds 1998 kan bij de geboorte van een kind gekozen worden voor de naam van de moeder of de vader. Nederland telt inmiddels ruim 300.000 verschillende achternamen.
Maar wat nu als je niet blij bent met de naam die je is gegeven? Er kunnen verschillende redenen zijn om een naam te veranderen. Er dient een onderscheid gemaakt te worden in wijziging van de voornaam en wijziging van de achternaam. Laat ik beginnen met de laatste.
Wijziging achternaam
In sommige situaties is het mogelijk om een achternaam te wijzigen. Wijziging van een achternaam kan wanneer er bijvoorbeeld sprake is van een fout geschreven naam. Of wanneer iemand een bespottelijke naam heeft, zoals bijvoorbeeld de naam ‘poepjes’. Verder is het mogelijk om de achternaam van een kind te wijzigen in de achternaam van de andere ouder. Voor wijziging van de achternaam van een kind is de toestemming van beide gezaghebbende ouders nodig. Er wordt altijd gevraagd naar de mening van de andere ouder. Ook als de andere ouder niet het gezag heeft. Meer informatie over naamswijziging van een minderjarig kind, vindt u hier.
Voor achternaamswijziging is geen advocaat nodig. Een aanvraag voor een wijziging moet worden ingediend bij Justis. Justis beslist namens de minister voor Rechtsbescherming of de achternaam mag worden gewijzigd. De kosten voor een achternaamswijziging bedragen € 835,00.
Wijziging voornaam
Voornamen gaan meestal een heel leven mee. Als een voornaam door omstandigheden niet (meer) passend is, kan dit aanleiding zijn om een naamswijziging aan te vragen. Een verzoek tot voornaamswijziging kan bijvoorbeeld ingediend worden wanneer er bij de aangifte van de geboorte een onjuiste of onvolledige naam is opgegeven. Ook kan wijziging worden verzocht als iemand psychisch lijdt onder zijn naam. Wijziging van een voornaam kan ook aan de orde zijn na een geslachtsverandering. Of wanneer iemand tot een ander geloof is bekeerd.
Om een voornaam te kunnen wijzigen, is een advocaat nodig. De aanvraag wordt door de advocaat bij de rechtbank ingediend. Voor de kosten van de behandeling van het verzoek is griffierecht verschuldigd. Het griffierecht bedraagt (maximaal) € 304,00. Verder betaalt u advocaatkosten.
De rechter gaat na of er een zwaarwegend persoonlijk belang aanwezig is voor wijziging van de naam. Hierbij wordt een afweging gemaakt tussen het belang dat iemand heeft om de voornaam te veranderen en het maatschappelijk belang dat is gediend bij een continue naamsvoering. De verzochte nieuwe voornaam mag daarnaast niet ongepast zijn.
Meer informatie over hoe één en ander bij de rechtbank in zijn werk gaat, leest u hier.
Deze website maakt gebruik van cookies. Een cookie is een eenvoudig klein bestandje dat met pagina’s van deze website wordt meegestuurd en door uw browser op uw harde schrijf van uw computer wordt opgeslagen. Wij gebruiken cookies om uw instellingen en voorkeuren te onthouden.
U kunt uw cookie voorkeuren beheren via de tabs aan de linkerzijde.
Strikt noodzakelijke Cookies
We adviseren u om toestemming te geven voor de strikt noodzakelijke Cookies. Deze zijn nodig om de website goed te kunnen laten werken.
Weet je het zeker? Als je deze Cookies uitzet, kunnen we je voorkeuren niet onthouden. Dit betekent dat je elke keer als je deze website bezoekt, opnieuw je Cookie voorkeuren moet instellen.