Maandelijks archief: oktober 2020

Hoe verloopt een procedure bij de familierechter?

Ik krijg vaak de vraag hoe procedures in zijn werk gaan. Daarom bespreek ik in deze blog het verloop van een procedure bij de familierechter. Een familierechter behandelt zaken op het gebied van familiebetrekkingen, zoals echtscheidingen en omgangsregelingen.

stap 1: verzoek

Iedere procedure begint met het indienen van een schriftelijk verzoek bij de rechtbank. Het verzoekschrift moet door een advocaat worden ingediend. Hierop zijn twee uitzonderingen, te weten de eigen rechtsingang van een kind en een verzoek vervangende toestemming voor de aanvraag van een reisdocument.

De partij die het verzoek heeft ingediend, noemen we ‘de verzoeker’.

De rechtbank rekent administratiekosten voor het in behandeling nemen van het verzoek. Deze kosten noemen we griffierecht. Iemand die voor gesubsidieerde rechtsbijstand, een zg. toevoeging, in aanmerking komt, betaalt een lager griffierecht dan iemand dan die daarvoor niet in aanmerking komt. Het volledige griffierecht bedraagt op dit moment € 304,00. Voor iemand met een toevoeging bedraagt het griffierecht € 83,00.

stap 2: verweer

De partij die het verzoek niet heeft ingediend, mag daartegen verweer voeren. Deze partij noemen we ‘de verweerder’. Een verweer is een reactie, waarin de verweerder aangeeft waarom deze het niet is met het verzoek. Een verweer kan schriftelijk worden ingediend, maar mag soms ook mondeling worden gedaan. Doorgaans is de verweerder ook griffierecht verschuldigd.

In de meeste procedures zal de rechtbank de verweerder in de gelegenheid stellen om schriftelijk verweer te voeren. Voor het indienen van stukken bij de rechtbank en dus ook een verweerschrift, is een advocaat nodig.

In andere zaken, zoals bijvoorbeeld omgangskwesties, zal de rechtbank geen termijn voor verweer geven, maar wordt er een datum voor een mondelinge behandeling bepaald. Hoewel er geen verweertermijn wordt gegeven, mag er wel een verweerschrift worden ingediend. De rechter stelt dit vaak op prijs, omdat dan voor de zitting alle standpunten bekend zijn. Voor het indienen van een verweerschrift is een advocaat nodig. Bij omgangskwesties kan ook tijdens de mondelinge behandeling – zonder advocaat – mondeling verweer gevoerd worden.

In een verweerschrift kan ook een tegenverzoek worden gedaan. Dit is een zelfstandig verzoek in reactie op het verzoek dat de verzoeker heeft gedaan. U kunt daarbij bijvoorbeeld denken aan de volgende situatie: de verzoeker heeft een verzoek tot vaststelling van een omgangsregeling van een weekend per veertien dagen gedaan, maar heeft ten aanzien van de verdeling van de vakanties niets in het verzoek opgenomen. De verweerder kan dan bij wijze van zelfstandig verzoek aan de rechter vragen om ook een omgangsregeling vast te stellen tijdens de vakanties.

Als er geen verweer wordt gevoerd, zal de rechter het verzoek van de verzoeker toewijzen. Is er wel verweer gevoerd? Dan bepaalt de rechter een datum voor een zitting.

stap 3: de zitting

Partijen en/of hun advocaten krijgen een oproepingsbrief om (gelijktijdig) op de rechtbank te verschijnen. Hierin staan de datum, tijdstip en de locatie van de zitting vermeld. Als één van de partijen of advocaten verhinderd is, kan de rechtbank een andere zittingsdatum bepalen.

Soms dienen voor de zitting nog nadere stukken toegestuurd te worden, bijvoorbeeld in alimentatieprocedures. Hiervoor gelden termijnen, waarbinnen de stukken door de rechtbank dienen te zijn ontvangen.

Op de dag van de zitting moeten partijen op tijd bij de rechtbank verschijen. Bij binnenkomst moeten zij zich melden bij de portier. Het kan zijn dat gevraagd wordt om een legitimatiebewijs en/of de oproepingsbrief voor de mondelinge behandeling te tonen. Vervolgens vindt er een veiligheidscontrole plaats. Totdat de zitting begint, kunnen partijen wachten in een wachtruimte. De bode kondigt het begin van de zitting aan. De zitting is niet openbaar. Dit betekent dat er geen andere mensen mee naar binnen mogen in de zittingszaal.

In de zittingszaal zijn een rechter en een griffier aanwezig. De griffier maakt aantekeningen voor de rechter. Als het gaat om een zaak waar kinderen bij betrokken zijn, zoals bijvoorbeeld een omgangskwestie, dan zal er ook een medewerker van de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig zijn. De medewerker van de Raad voor de Kinderbescherming geeft tijdens de zitting advies aan de rechter. Als er een uitgebreider advies nodig is, zal de rechter de Raad voor de Kinderbescherming opdracht kunnen geven om een schriftelijk advies uit te brengen.

Over het algemeen zal de rechter de advocaat van de verzoeker eerst de gelegenheid geven om het verzoek toe te lichten. Daarna mag de avocaat van de verweerder reageren. Vervolgens zal de rechter vragen stellen aan de advocaten en/of partijen zelf. Nadat de rechter vragen heeft gesteld, mogen de advocaten ieder nog één keer reageren. Voordat de rechter de behandeling ter zitting sluit, mogen partijen nog iets zeggen als ze dat willen. Dit noemen we het laatste woord.

stap 4: de uitspraak

De meeste rechters doen niet meteen tijdens de mondelinge behandeling uitspraak. Aan het einde van de zitting geeft de rechter aan wanneer de uitspraak, de beschikking, wordt verwacht. Meestal is dat op een termijn van uiterlijk 4 weken. Soms is de beschikking dan nog niet gereed en wordt deze aangehouden. Dit is bijvoorbeeld het geval bij ziekte of onderbezetting tijdens vakanties. De exacte reden van de aanhouding van een beschikking is meestal niet bij een advocaat bekend.

De meeste rechtbanken hanteren vaste dagen waarop beschikking worden afgegeven. Door de rechtbank in Assen worden beschikkingen bijna altijd op een woensdag afgegeven.

Wanneer de beschikking gereed is, wordt deze per post aan de advocaat toegezonden. De advocaat stuurt de uitspraak vervolgens weer door aan de cliënt. Omdat de uitspraak per post wordt toegezonden, is de inhoud (vaak) nog niet bekend op de dag dat de uitspraak verwacht wordt.

Wat kan ik doen als de alimentatie niet betaald wordt?

Er kunnen veel problemen ontstaan over alimentatiebetalingen. De wettelijke indexering wordt bijvoorbeeld niet betaald of er ontstaat een ruzie over de hoogte van de verplichting. Voor de alimentatiegerechtigde kan het vervelende financiële gevolgen hebben als de alimentatie niet (volledig) wordt betaald. In dit artikel zal ik bespreken welke mogelijkheden er zijn om achterstallige alimentatie te incasseren.

Allereerst dient er onderscheid gemaakt te worden tussen alimentatie afspraken die door de rechter zijn vastgelegd en afspraken die niet door rechter zijn vastgelegd. Ik zal beginnen met de laatste situatie.

De alimentatie is niet door de Rechtbank vastgelegd.

Is de alimentatieverplichting onderling afgesproken in bijvoorbeeld een echtscheidingsconvenant of ouderschapsplan, maar is niet gevraagd om deze afspraken in een beschikking van de Rechtbank te laten vastleggen? Dan dient de Rechtbank alsnog de hoogte van de alimentatieverplichting vast te stellen. Een advocaat zal dan een verzoekschrift bij de Rechtbank moeten indienen om de alimentatie alsnog te laten vastleggen.

De alimentatie is door de Rechtbank in een beschikking opgenomen.

In dat geval is het mogelijk om de achterstallige alimentatie te incasseren via bijvoorbeeld het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO). Het LBIO kan gratis worden ingeschakeld door de alimentatiegerechtigde. Daarentegen dient de alimentatiebetaler een opslag te betalen. Het LBIO kan alleen vorderingen incasseren die niet ouder zijn dan 6 maanden.

Zijn de achterstanden ouder dan 6 maanden? Dan kan er een deurwaarder worden ingeschakeld of het Nationaal Loket Alimentatie Inning. Het NLAI werkt op basis van no cure no pay. Er worden geen kosten in rekening worden gebracht als er geen resultaat is behaald.

Om de alimentatie te kunnen laten incasseren is de originele beschikking van de Rechtbank nodig. Op deze beschikking staat een stempel met de woorden ‘in naam van de Koning’. Dit wordt de zg. grosse genoemd. Het LBIO, een deurwaarder of het NLAI zal u vragen deze grosse toe te sturen. Het is daarom belangrijk om de grosse goed te bewaren.

Verjaring

Het is dus mogelijk om achterstallige alimentatie te incasseren, maar dit kan niet oneindig. Voor alimentatiebetalingen geldt een verjaringstermijn van 5 jaar. Dit betekent dat achterstanden ouder dan 5 jaar niet meer kunnen worden geincasseerd. Maar, als de ex-partner binnen deze 5 jaar schriftelijk is aangemaand om te betalen, dan wordt de verjaring gestuit. Vanaf dat moment gaat er een nieuwe verjaringstermijn van 5 jaar lopen.

Mocht er sprake zijn van een achterstand in alimentatiebetalingen, dan is het als alimentatiegerechtigde verstandig om de ex-partner daar ieder jaar schriftelijk op te wijzen en te vragen om de achterstand te voldoen. Op deze manier gaat de verjaringstermijn telkens opnieuw lopen. Uiteraard dient u dan wel te kunnen aantonen dat u daadwerkelijk een herinnering heeft verstuurd.