Maandelijks archief: maart 2019

Pensioen en echtscheiding

Iedereen die in Nederland woont of heeft gewoond en de pensioengerechtigde leeftijd bereikt, heeft recht op AOW. Het betreft een basispensioen dat elke gepensioneerde maandelijks krijgt van de overheid. In veel gevallen wordt er daarnaast nog pensioen via de werkgever opgebouwd. Bij een scheiding dient het via de werkgever opgebouwde pensioen te worden verdeeld. AOW hoeft dus niet met een ex-partner gedeeld te worden. Het te verdelen pensioen kan worden onderverdeeld in ouderdomspensioen en partnerpensioen.

Wat is ouderdomspensioen?

Ouderdomspensioen is het pensioen dat wordt opgebouwd via een pensioenregeling bij de werkgever. Via het salaris wordt premie voor het ouderdomspensioen ingehouden. De hoogte van het pensioen is afhankelijk van het genoten loon en het aantal jaren dat er pensioenpremie is betaald. Het ouderdomspensioen is dus een aanvulling op de AOW-uitkering die elke gepensioneerde ontvangt.

Hoe wordt het ouderdomspensioen verdeeld na een scheiding?

In de ‘Wet verevening pensioenrechten bij scheiding’ is vastgelegd op welke wijze het ouderdomspensioen bij echtscheiding (of beëindiging van een geregistreerd partnerschap) wordt verdeeld, tenzij er andere afspraken worden gemaakt. Voor scheidingen na 30 april 1995 geldt dat beide ex-partners recht hebben op de helft van het ouderdomspensioen dat tijdens het huwelijk (of geregistreerd partnerschap) is opgebouwd. De gedachte hierachter is dat de pensioenopbouw het resultaat is van de gezamenlijke inspanning van beide partners.

De ‘Wet verevening pensioenrechten bij scheiding’ is van regelend recht. Dit betekent dat ex-partners schriftelijk andere afspraken kunnen maken, bijvoorbeeld door af te spreken om af te zien van pensioenverdeling.

Het pensioenfonds dient over de echtscheiding te worden geïnformeerd. Dit kan via een speciaal formulier dat u hier kunt vinden. Het formulier dient binnen twee jaren na inschrijving van de echtscheiding in de registers van de burgerlijke stand aan het pensioenfonds te worden gezonden. Als het formulier tijdig is ingestuurd dan betaalt de pensioenuitvoerder vanaf de pensioendatum aan elk van de ex-partners een deel van het pensioen uit. Als het formulier niet tijdig is ingestuurd dan betaalt de pensioenuitvoerder het volledige ouderdomspensioen uit aan de ex-partner die het pensioen heeft opgebouwd. Dit betekent overigens niet dat er geen verdeling meer van ouderdomspensioen hoeft plaats te vinden. Degene die het pensioen heeft opgebouwd, moet dan een deel van het pensioen doorstorten aan de andere partner. Dit levert in de praktijk vaak problemen op.

Meer informatie over de verdeling van het ouderdomspensioen na scheiding leest u hier.

Wat is partnerpensioen?

Partnerpensioen, ook wel nabestaandenpensioen genoemd, is een uitkering die iemand krijgt als zijn of haar partner overlijdt. Een ouderdomspensioen kan uitgebreid worden met een partnerpensioen. Niet iedereen bouwt partnerpensioen op.

Partnerpensioen kan op twee manieren worden opgebouwd: op risicobasis en opbouwbasis. Als er sprake is van een verzekering op risicobasis, wordt er geen ‘potje’ opgebouwd. Alleen als u komt te overlijden wanneer u in dienst bent bij uw werkgever, ontvangt uw partner partnerpensioen. Bij een verzekering op opbouwbasis wordt er een ‘potje’ opgebouwd. Als u overlijdt, krijgt uw partner partnerpensioen. Dit geldt ook wanneer u niet meer in dienst bent bij uw werkgever.

Hoe wordt het partnerpensioen verdeeld na een scheiding?

Na een echtscheiding wordt een partnerpensioen omgezet in een bijzonder partnerpensioen. Dit pensioen bestaat uit het bedrag aan partnerpensioen dat is opgebouwd voor de scheiding. U heeft alleen recht op bijzonder partnerpensioen als het gaat om bijzonder partnerpensioen op opbouwbasis. Partnerpensioen op risicobasis zal bij een echtscheiding komen te vervallen. Het is daarom verstandig om bij het pensioenfonds na te gaan of en hoe het partnerpensioen geregeld is.

Een partnerpensioen hoeft volgens de wet bij een echtscheiding niet te worden verdeeld. De ‘Wet verevening pensioenrechten bij scheiding’ is hierop niet van toepassing.

In het kader van een echtscheiding kan er in een echtscheidingsconvenant afstand worden gedaan van partnerpensioen. Er kan tevens worden afgesproken om het partnerpensioen uit te ruilen voor een hoger ouderdomspensioen. Wordt er niets afgesproken? Dan blijft de aanspraak op partnerpensioen bestaan voor zover dit is opgebouwd op opbouwbasis.

Mijn kind wordt 18 jaar oud. Welke gevolgen heeft dit voor de alimentatie?

Veel ouders stoppen met het betalen van alimentatie als hun kind 18 jaar wordt, omdat er onterecht vanuit gegaan wordt dat de onderhoudsverplichting stopt als een kind meerderjarig wordt. Maar, in de wet is bepaald dat ouders onderhoudsplichtig zijn voor hun kinderen tot 21 jaar oud. Voor kinderen van 18 tot 21 jaar (jong meerderjarigen) bestaat die verplichting voor de kosten voor levensonderhoud en studie.

Mijn kind wordt 18 jaar oud. Welke gevolgen heeft dat voor de alimentatie?

Als er alimentatie is vastgesteld voordat het kind 18 jaar oud wordt, verandert er niets aan de hoogte van alimentatie. Wat wel verandert, is het feit dat de verzorgende ouder niet langer partij is. De jong meerderjarige mag zelf over de alimentatie beschikken. Als het kind nog thuis woont, wordt vaak afgesproken dat de alimentatie nog aan de verzorgende ouder betaald wordt.

Zoals hiervoor is aangegeven, verandert er in principe niets aan de hoogte van de alimentatie. Maar, vaak is het zo dat de alimentatie door hogere (studie)kosten niet langer toereikend is. De jong meerderjarige kan dan zelf afspraken over de hoogte van de bijdrage maken. Als een procedure nodig is, is het kind zelf procespartij.

Hoe wordt alimentatie voor kinderen ouder dan 18 jaar berekend?

Als er nog geen alimentatie is vastgesteld voordat het kind 18 jaar werd, dan kan dat alsnog gevraagd worden. Het rekensysteem dat wordt gebruikt bij de berekening van kinderalimentatie voor kinderen onder de 18 jaar oud, geldt niet voor kinderen ouder dan 18 jaar. (Voor meer informatie over de berekening van kinderalimentatie verwijs ik u naar mijn blog ‘hoe wordt kinderalimentatie berekend?‘.) Voor jong meerderjarigen wordt aansluiting gezocht bij de normen voor de studiefinanciering.

Aan de hand van de normen voor studiefinanciering wordt bekeken hoe hoog de maandelijkse uitgaven van de jong meerderjarige zijn om zo te bepalen wat de behoefte van het kind is. Bij de uitgaven kan gedacht worden aan: collegegeld, studiemateriaal, huur, premie zorgverzekering, telefoonkosten en boodschappen. Eventuele ontvangen huurtoeslag en zorgtoeslag worden als inkomen gezien. Als de jong meerderjarige aanspraak kan maken op een aanvullende beurs bij wijze van lening dan wordt dit niet als inkomen gezien. De lening zal immers weer terugbetaald moeten worden.

Met inkomsten uit een (klein) bijbaantje wordt bij de hoogte van de alimentatie geen rekening gehouden. Dit inkomen wordt als extraatje gezien. Bij de berekening van alimentatie kan wel rekening worden gehouden met structurele inkomsten. Hiervan is bijvoorbeeld sprake wanneer het kind 4 dagen per week werkt en 1 dag per week studeert.

Moet ik ook een bijdrage betalen als mijn kind niet studeert?

Voor de onderhoudsverplichting van ouders maakt het niet uit of het kind studeert of werkt. Wel zullen de kosten van een kind hoger zijn als het studeert.

Als een kind van 18 jaar of ouder besluit om te stoppen met school en fulltime gaat werken, kan het kind mogelijk zelf volledig in eigen levensonderhoud voorzien, waardoor er geen aanvullende behoefte meer bestaat die door de ouders betaald moet worden.

Als een kind gaat werken, is het niet verstandig om zomaar te stoppen met het betalen van alimentatie. Ik adviseer u in dat geval met uw kind te bespreken hoe hoog het inkomen is en welke uitgaven het kind heeft. Dekken de inkomsten de uitgaven, maak dan in onderling overleg afspraken over het beëindigen van de alimentatie. Komt u er onderling niet uit? Bespreek dan de mogelijkheden met een advocaat.